woensdag 29 maart 2017

Maart guur geeft een volle schuur

Als je iemand vraagt om een spreekwoord met MAART, is de kans groot dat hij of zij op de proppen komt met "Maart roert zijn staart". Mijn moeder, jarig op 6 maart, bleef erover klagen: kreeg ze eindelijk een fiets voor haar 10de verjaardag, lag er zo'n pak sneeuw dat erop rijden niet verstandig was. Maar "April doet wat ie wil" of "Aprilletje zoet geeft ook nog wel eens een witte hoed" geeft al aan, dat wat dat betreft ook april niet te vertrouwen is.

Maar goed, deze rubriek #SG van Carel is niet bedoeld voor wat voor de hand ligt. Dus ging ik ijverig op zoek naar andere uitdrukkingen over MAART. Gelukkig bleken er meer te vinden. Ik koos voor:

Maart guur geeft een volle schuur.

Ongetwijfeld een van de vele boerenwijsheden, waarvan nooit echt bewezen is of die de waarheid bevatten. Toch kan ik me hierbij wel iets voorstellen: als de gewassen door een zachte maand maart de grond uit vliegen, als de fruitbomen overvloedig in bloei staan, dan kan vorst in de nachten veel schade aanrichten en moet men soms terecht vrezen voor de uiteindelijke oogst. Terwijl als maart guur is en alles langzaam op gang komt, de resultaten waarschijnlijk beter zijn.

Zo'n uitdrukking krijgt daarna voor mij een extra betekenis. Ik zie een verband met "Hardlopers zijn doodlopers" (wie te snel begint, haalt misschien het einde niet) en "Langzaamaan dan breekt het lijntje niet" (als je langzaamaan doet, dan kan er het minste fout gaan). 

Of, nog zo'n geliefde uitdrukking van mijn moeder: "Vogeltjes die te vroeg zingen zijn voor de poes". Maar dat is dan een uitdrukking die voor haar niet per se een metafoor was voor het langzaam in bloei komen van fruitbomen, als wel een waarschuwing voor haar dochter om niet te hard van stapel te lopen met haar vriendje.......

En zo komen we toch weer een beetje terecht bij het thema van deze boekenweek: Verboden vruchten.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

maandag 27 maart 2017

Het liedje van verlangen

Het zal de lente wel zijn: Martha laat ons bij de #WOT deze week iets schrijven over VERLANGEN en enkele dagen later vraagt zij ons bij #50books van welke boeken we rode oortjes krijgen of kregen.....

Ze voorziet ons van een lange lijst inspiratiemogelijkheden:
 
Verlangen ~ 1) Aandrift 2) Aspiratie 3) Begeerte 4) Begeren 5) Behoefte 6) Belust zijn op 7) Bevlieging 8) Desideratum 9) Dorst 10) Dorsten 11) Droom 12) Eerzucht 13) Eis 14) Eisen 15) Exigentie 16) Geven om 17) Gewenst 18) Haken 19) Hang 20) Heimwee 21) Hongeren 22) Hopen 23) Hunkeren 24) Innerlijke behoefte 25) Kosten 26) Lust 27) Neiging 28) Norm

Als we normen en eisen buiten beschouwing laten, gaan de andere betekenissen eigenlijk allemaal om hetzelfde: de sterke emotionele behoefte aan iets of iemand. Misschien moet je eerst ouder (en wellicht wijzer) worden om te begrijpen dat verlangen meestal een onprettig gevoel is: het benadrukt wat er niet is en wat je wel graag zou willen hebben, ervaren of waar je van zou willen genieten. Het is dus eigenlijk het gevoel dat er iets ontbreekt.

Maar stel: je verlangen komt uit. Kun je dan tevreden zijn of komt er meteen weer een ander verlangen voor in de plaats? Leef je van behoeftebevrediging naar behoeftebevrediging, zonder ooit gelukkig en tevreden te zijn met wat je wel hebt? En hoe komt het dat niet elk mens daar op dezelfde manier mee om gaat? Karakter, opvoeding en levenservaring vermoed ik.

Materiële verlangens hebben mij nooit gekweld. En wie tevreden kan zijn, is een gelukkig mens. "Een kinderhand is snel gevuld", zei men vroeger en voor kinderen van vlak na de oorlog was dat zeker zo. En als je ouders dan ook het goede voorbeeld geven, zuinig en duurzaam leven en, waar mogelijk, anderen helpen het hoofd boven water te houden, dan is er misschien toen al een een tevreden en gelukkig mens gevormd.

Natuurlijk zal ook ik best eens wensen gehad hebben en teleurgesteld geweest zijn als ze niet uit kwamen. Maar heftige verlangens die jaloezie of diepe ongelukkigheid teweeg brachten, nee die herinner ik me niet.

Dat literatuur je helpt een beeld te vormen van wat belangrijk is in het leven, is pas later tot me door gedrongen. Niet alles wat ik lezen moest op de middelbare school beviel me even goed. Maar het eerste boek dat me aan het denken zette over het leven was Effi Briest van Theodor Fontane.

"Effi Briest is een realistische roman van de Duitse schrijver Theodor Fontane. De roman verscheen in 1894-1895 als feuilleton en werd in 1896 voor het eerst als boek gepubliceerd. Effi Briest wordt algemeen beschouwd als Fontanes meesterwerk. Effi Briest kan gerekend worden tot een reeks grote realistische romans uit de tweede helft van de negentiende eeuw als Anna Karenina, Madame Bovary en Eline Vere. Al deze boeken kenmerken zich door een strenge en doordachte compositie en hebben vanuit een vrouwelijk perspectief het ongelukkige huwelijk als centraal onderwerp, een thema waarop in die tijd nog een behoorlijk taboe rustte." (WIKIPEDIA).

Mij bleef bij dat Effi op een moment van berusting zegt: "Als ik dan niet gelukkig kan zijn, dan kan ik nog wel tevreden zijn. En misschien is wie tevreden is wel gelukkig." (Pin me niet vast op een letterlijke tekstweergave, het is mijn herinnering en/of interpretatie.).
Ik las meer realistische romans uit deze periode en daarbij ging het me niet per se om het thema van de ongelukkige liefde, als wel om dat van de onvrijheid. Niet vrij om te kiezen, om je eigen weg te gaan, je eigen doelen na te streven, te studeren, een huwelijk te weigeren, te scheiden. Dat was wat naar mijn idee deze vrouwen ongelukkig maakte en gaf mij in mijn pubertijd een extra motivatie om te zorgen dat ik later wel in staat zou zijn mijn eigen leven te bepalen. Dat deed dus de literatuur! 

En nu? Nu ben ik een rijk mens, zonder veel verlangens. Lezen en schrijven, studeren, wandelen: ik kan het allemaal nog. De kleinkinderen, kinderen en andere naasten en vrienden zijn een bron van levensvreugde. En uiteraard de natuur, daar vind ik mijn rust en laad ik me op. Wat zou een mens dan nog meer kunnen verlangen?

P.S. Er schijnt ook en film van Effi Briest gemaakt te zijn, dus als je erg nieuwsgierig bent.....

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

 #WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag kiest Martha een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat HIER een link achter naar je eigen blog zodat iedereen mee kan lezen.

woensdag 22 maart 2017

Groene krieken worden rood....

Zou het de lente zijn of toch de spectaculaire winst van Groen Links? Feit is dat Carel dit keer van ons verwacht dat we ons bezig houden met "GROEN".

Het eerste dat mij te binnen schoot was een uitdrukking van vele jaren geleden: "Groen? Doen!" Het is namelijk een misvatting dat het op een duurzame manier met onze aarde omgaan een recent ontdekt modeverschijnsel is. Ik heb niet kunnen achterhalen wie het eerst met deze uitdrukking kwam. Wel vond ik een redelijk recent boek (2011) met een vrijwel identieke titel: Groen doen van  Marie Claire van den Berg. Ziet er interessant uit. Voor wie belangstelling heeft: KLIK HIER.

Daarna kwamen de herinneringen aan mijn beide grootvaders naar boven. Ze woonden allebei in Amsterdam-Noord en ik logeerde er graag. De ene nam mij altijd mee naar musea, iets wat thuis niet de gewoonte was. Hij zat vol interessante verhalen. De andere was een hartstochtelijk wandelaar. Tot aan zijn pensioen werkte hij als timmerman bij "de tram". Dat was in de tijd dat de trams nog houten bankjes en lambrisering hadden. Van zijn "vrij vervoer" mocht hij blijven genieten. Dus namen we geregeld de bus of tram naar het andere uiterste van de stad en wandelden dan terug naar huis. Hij kende de historie van de stad op mijn duimpje. Ook toen ik tijdens mijn studie een paar jaar bij mijn grootouders in huis woonde, maakten we tijd voor onze gezamelijke ontdekkingstochten. Het was op één van de wandelingen dat een bouwvakker ons toeriep: "Hé, ouwe snoepert, een oude bok lust ook wel een jong blaadje, zien ik!" Mijn opa kon er niet om lachen.


Maar als Carel om een spreekwoord vraagt, dan ga ik toch ook altijd even op zoek naar iets wat ik nog niet kende en wat me aanspreekt. En als dan je oudste kleindochter bezig is met haar rijbewijs, dan is dit wel een hele toepasselijke: Groene krieken worden rood, kleine kinders worden groot.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

zondag 19 maart 2017

Een joker inzetten

Er zijn kaartspelletjes waarbij je de joker kunt inzetten om het verloop van het spel naar je hand te zetten: Jij bepaalt hoe het verder gaat. Dat spreekt me wel aan en als ik denk aan mijn voornemen aan het begin van dit jaar is het een mooi moment om de daad bij het woord te voegen.

Martha is ziek en genoodzaakt zelf een joker in te zetten in de serie #WOT:

Joker ~ 1) Bepaalde speelkaart 2) Drieënvijftigste speelkaart 3) Extra speelkaart 4) Figuur in het kaartspel 5) Grappenmaker 6) Kaart 7) Kaartterm 8) Leukerd 9) Nar 10) Narrenfiguur 11) Overscharige kaart 12) Paljas 13) Passepartoutkaart 14) Potsenmaker 15) Ridicule speelkaart 16) Schalk 17) Speciale speelkaart 18) Speelkaart 19) Wildcard

Aan het eind van 2016 constateerde ik, dat ik teveel hobby's en bezigheden had om er nog van te kunnen genieten, zonder gestrest te raken. Ik besloot er elk kwartaal twee van uit te zoeken die meer aandacht krijgen en de andere op een laag pitje te zetten. Om uiteindelijk te kunnen constateren waar ik het meeste plezier aan beleef. (Voor het hele verhaal: KLIK HIER).

Ik koos voor schrijven en lezen. Elke week een boek lezen, elke week een recensie schrijven en meedoen met #WOT, #SG en #50books. Zeker, ik vond het heel leuk om te doen, maar ik voel dat het tijd wordt de focus te verleggen. Dat kan ook wel kloppen, want het eerste kwartaal is bijna om.

Het weer nodigt uit om meer naar buiten te gaan en minder achter de PC te zitten. Een van de hobby's die op een laag pitje stond en er nu om vraagt weer serieus opgepakt te worden is het wandelen. Enthousiast gemaakt door andere wandelbloggers pakte ik de uitdaging op dit jaar 1000 km te wandelen en daarvoor mijn oude Zeeuws-Vlaamse wandelblog (KLIK HIER) weer nieuw leven in te blazen (daar schrijf ik dus inmiddels ook elke week een stukje op). In oktober wil ik meedoen met de Sallandse Wandelvierdaagse en daarvoor zal getraind moeten worden. De voorzichtige wandelingetjes van de afgelopen maanden moeten dus wat steviger worden.

Daarom zet ik het komende kwartaal mijn joker in en ga meer wandelen en minder lezen en schrijven. En voor de dagen met slecht weer duik ik weer eens in de genealogie. Ik heb veel verzameld, het is tijd voor de uitwerking en wie weet nieuwe speurtochten naar mijn verleden. 
#WOT, #SG en #50books blijf ik volgen na 1 april. En ik zal heus nog wel eens een bijdrage leveren, maar niet meer elke week. Ook de boekrecensies zullen minder worden. Mijn wandelblog wil ik wel elke week bijhouden.

En na 1 juli? Dan gaan we alle kaarten maar weer eens op tafel leggen.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag kiest Martha een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat HIER een link achter naar je eigen blog zodat iedereen mee kan lezen.

zaterdag 18 maart 2017

Kleine potjes

Carel houdt het klein dit keer, ik ook. Er zijn zoveel spreekwoorden en gezegden waarin het woord klein of kleintje voorkomt dat het moeilijk kiezen is.


Mij schieten vooral veel spreekwoorden te binnen van mijn grootmoeder: "Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd" is er zo één. Hij maakte indruk, ik begreep hem meteen en ik sta er nog helemaal achter. Een andere was: "Kleine potjes hebben grote oren". Ik was vroeger best beledigd als ze dat zei tegen mijn ouders, terwijl ik net zat te luisteren naar iets wat ik best wel interessant vond. Maar nu kijk ik daar anders naar.

Als ik soms grote mensen, in het bijzin van hun kinderen, over hun kroost hoor vertellen, sla ik meestal de kinderen waarover het gaat, gade. Soms is het een positief verhaal: het betreffende kind staat er dan trots of in het ergste geval opgelaten en verlegen bij, als moeder wel heel erg overdreven zijn of haar kwaliteiten opsomt.
Maar als het negatief is, als het over tekortkomingen of onwenselijk gedrag gaat, zie je het kind kleiner worden, ineen krimpen. Teleurgesteld zijn over de breuk van vertrouwen (dat moet toch onder ons blijven?), boos of onzeker worden over het vernederende van de situatie, zich hulpeloos voelen omdat het zich niet verdedigen kan of mag (houd je mond even als grote mensen praten!). Weg zelfvertrouwen, weg verbondenheid en veiligheid, weg onbevangenheid. Zó denkt mijn moeder dus over mij en ze zegt dat dus ook tegen andere mensen.

Ja, kleine potjes hebben grote oren, maar een tere ziel en een klein hartje. Het zou zo fijn zijn als de grote mensen daar eens wat meer rekening mee zouden houden.....

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

vrijdag 10 maart 2017

Toontje lager zingen

Het is verkiezingstijd en dan wordt er verkiezingstaal uitgeslagen en volgens Martha op een irritante verkiezingstoon. Ze vraagt ons:

"Ik ben benieuwd of jullie dit herkennen en het ook zo zat zijn. Of misschien dat je er nu op gaat letten en de toon die ik bedoel gaan herkennen. Ook ben ik natuurlijk nieuwsgierig wat jullie denken bij het woord toon." (#WOT17-10).

Ja Martha, ik begin het ook behoorlijk zat te worden, maar je vraagt nu wel iets gevaarlijks. Ik zal proberen uit te leggen wat ik bedoel.

Tjiftjaf - Foto Wim Bosch
Je kunt de politici vergelijken met zangvogels: elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Hoewel zingt? Het ene wijsje is melodieuzer dan het andere, sommige zingen steeds hetzelfde deuntje, andere zingen vals, er zijn er die krassen, krijsen of piepen. Er zijn er zelfs die andere vogels imiteren of napraten en dan is er ook nog één die koekoek zegt. Deze laatste legt een knots van en ei in het nest van een andere vogel en maakt dat hij wegkomt. Dat het koekoeksjong zijn stiefbroertjes en -zusjes vermoordt onder de uitroep van minder, minder jongen in mijn nest, zal de ouder een zorg zijn. Die is allang weg. En dan heb ik het nog niet eens over de roofvogels gehad....

Waarom kwam deze vergelijking bij mij op? Zo'n 30 jaar geleden, op een vogelexcursie in de duinbossen van Westerschouwen probeerde de gids ons te leren de verschillende vogelgeluiden uit elkaar te houden. Tot dan toe genoot ik onbevangen van het lenteconcert, zonder me te bekommeren wie welke stem daarin had. Het was leerzaam tot het moment waarop de tjiftjaf zich liet horen. Het was even lastig hem tussen het andere gefluit en getjilp te herkennen. "Hoor, daar is hij weer: hij maakt het geluid van een aanlopende fiets: tjif-tjaf-tjif-tjaf." Heel treffend gezegd van de gids, we herkenden hem meteen, maar hij had dat beter maar niet gedaan. Nooit meer zou ik van dat beeld loskomen: van begin maart tot eind september hoor ik altijd, overal bovenuit, die piepende fiets en ik erger me eraan. Soms denk ik zelfs wel eens: ga terug naar dat warme land van je.... terwijl dat vogeltje er toch ook niets aan kan doen dat die gids een zwarte piet van hem gemaakt heeft!

Ik erger me om diverse redenen aan de verkiezingstaal en het verkiezingsgedrag van veel lijsttrekkers. Daar zal ongetwijfeld ook de toon deel van uitmaken. Maar ik ga er niet speciaal op letten, want dan kan ik straks niet meer onbevangen luisteren naar de andere vogels: de zanglijster en de nachtegaal, de vink en de roodborst, de winterkoning en de fitis.

Ze zijn er echt, misschien niet altijd als fractievoorzitter, maar zeker wel als kamerlid. Mensen met een zuivere toon, die in de Tweede Kamer zitten om iets te betekenen voor ons land en niet omdat pluche zo lekker zit. Vrouwen en mannen die staan voor hun idealen. Misschien kunnen we hun stem weer horen, als de lijsttrekkers met hun eentonige deuntje eindelijk weer eens een toontje lager zingen.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Toon ~ 1) Bepaalde klank 2) Enkelvoudige klank 3) Geluid 4) Intonatie 5) Jongensnaam 6) Klank 7) Klankgeluid 8) Klankkleur 9) Kleur 10) Kleurtje 11) Laat zien die voornaam crypt) 12) Manier 13) Muzieknoot 14) Noot 15) Resonantie van een galm 16) Sfeer 17) Stembuiging 18) Stemkleur 19) Teen 20) Timbre 21) Tint 22) Toonhoogte 23) Trant 24) Trend

#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag kiest Martha een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat HIER een link achter naar je eigen blog zodat iedereen mee kan lezen.

woensdag 8 maart 2017

Je kunt maar beter je biezen pakken!

Carel pakt dit keer uit met een woord waar je alle kanten mee op kunt: PAK. Er schieten mij direct veel bekende gezegden en spreekwoorden te binnen. Uiteindelijk blijf ik steken bij "je biezen pakken". Ook niet onbekend, maar er is een leuk zijsprongetje mee te maken. 

"Je biezen pakken" wil zeggen: je boeltje bij elkaar pakken en weggaan, omdat je moet vluchten of gewoon weg wilt, of omdat je weggestuurd wordt. Naast deze uitdrukking komt ook voor "je matten pakken".

Die laatste uitdrukking houdt wellicht verband met rondtrekkende kunstenaars die matten gebruikten om er hun kunsten op te vertonen. Met de matten pakten ze hun bezittingen weer bij elkaar als ze vertrokken.

Hoe zijn die twee aan elkaar gelinkt? Matten werden in het verleden gemaakt van biezen. In ons drassige land zijn ze volop beschikbaar en ze werden graag gebruikt voor het vlechten van matten, stoelzittingen, manden en koffers. De rondtrekkende kunstenaars gebruikten hun biezen matten, de latere reizigers pakten hun spullen in een biezen koffer of mand. En al gaat alles nu in een lederen rolkoffer, de uitdrukking "je biezen pakken" wordt nog steeds begrepen.
 

Het zijsprongetje waar ik op doelde, is ons bezoek aan het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde (KLIK HIER). Het dorp stond vroeger bekend als het 'Vlechtdorp van Nederland'. In de 19e en 20e eeuw vlocht de bevolking van wilgenteen en biezen uit de omgeving en later rotan uit de tropen manden, stoelen, wiegen en andere producten. Eerst als broodnodige bijverdienste voor de veenwerkers tijdens de wintermaanden, later voor de bloeiende industrie die heel Europa veroverde. De allereerste gespecialiseerde Rijksambachtsschool in Nederland was de Rietvlechtschool in Noordwolde.


Deze economische activiteiten zijn inmiddels zo goed als verdwenen, maar in het Nationaal Vlechtmuseum wordt de herinnering aan het vlechtambacht levend gehouden. Het gaat daarbij niet alleen om een museum waar over vroeger verteld wordt. Nog steeds zijn er veel mensen die zich uit liefhebberij met vlechten bezig houden en allerlei activiteiten van deze hobbyisten en hun verenigingen worden vanuit het Nationaal Vlechtmuseum gestimuleerd. Zo blijft het vlechtambacht een levende traditie.

Het Museum is pas vernieuwd en zeker een bezoek waard. Ik weet zeker dat je voortaan met heel andere ogen naar vlechtwerk zult kijken. Dus niet bij de pakken neerzitten, snel je biezen pakken en op naar Noordwolde!

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 2 maart 2017

Over de klok en de tijd

De TIJD bestond natuurlijk allang voordat we deze gingen meten met behulp van een KLOK. Op zich een prima uitvinding. Niet alleen vereenvoudigde dat het maken van allerhande afspraken, het stelde ons ook in staat natuurkundige fenomenen te bestuderen en te gebruiken voor uitvindingen die ons leven moesten veraangenamen.

Toch hoor je tegenwoordig steeds vaker uitdrukkingen als: ik kom tijd tekort of de tijd vliegt. Aan de TIJD is echter niets verandert: het is de KLOK die er voor zorgt dat we de TIJD als iets dwingends zijn gaan ervaren.


Misschien herinner je je nog hoe heerlijk het was om als kind in het lentezonnetje ongestoord het gekrioel van de ontwakende bosmieren gade te slaan. Geen besef van het verloop van TIJD, Mindfulness noemen ze dat nu. Je moet er eerst een cursus voor volgen.

Zodra ze je geleerd hebben om KLOK te kijken, volgt ook de verplichting daar rekening mee te houden: Voor alles is een tijdstip: bedtijd, eten, schooltijd, muziekles, verjaardagspartijtjes, zwemles. En hoe ouder je wordt, hoe meer erbij komt en hoe kwalijker het is, als je je er niet aan houdt. De stand van de wijzers van de KLOK gaat je hele leven beheersen.

En dat terwijl TIJD toch vooral een ervaring is. Wanneer vliegt de TIJD? Als je het naar je zin hebt en niet merkt welke weg de wijzers van de KLOK ondertussen hebben afgelegd. En wanneer kruipt hij? Als je in de wachtkamer op je beurt wacht: je wilt de wijzers wel vooruit kijken, maar ziet ze nauwelijks bewegen.

Kon ik de TIJD maar stopzetten, verzucht soms iemand. Maar deze uitspraak is veelzeggend en waar: Niet de TIJD gaat voorbij, wij zijn het die voorbij gaan. Ook onze TIJD hier op aarde meten we met behulp van de KLOK. Uren, dagen, maanden, jaren kruipen als een schaduw heen... 

En voor je het weet, ben je met pensioen. De KLOK heeft bepaalt dat het daar TIJD voor is. Betekent dat dan ook dat je minder afhankelijk van de KLOK bent? Niet zoveel als je zou verwachten. Als je niet wilt verkommeren achter de tijdloze geraniums zul je toch geregeld een blik op de KLOK moeten werpen. Als oppasoma, mantelzorger, vrijwilliger, clublid, stemgerechtigde, kortom als medemens. 

De KLOK tikt onverschillig door en noemt mijn jaren.... Het wordt hoog TIJD weer zoveel als mogelijk is te genieten van het lentezonnetje zonder een blik op de KLOK te werpen.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.


Klok ~1) Alarmapparaat 2) Alarmtoestel 3) Bel 4) Deel van een carillon 5) Dashboardinstrument 6) Dier 7) Glazen bedekking 8) Glazen stolp 9) Hank 10) Iets dat de tijd aangeeft 11) Illusionist 12) Kerstversiering 13) Kloek 14) Koekoeksklok 15) Nederlandse illusionist 16) Pendule 17) Slingeruurwerk 18) Soort horloge 19) Stolp 20) Teug 21) Tijdaanwijzer
 

#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag kiest Martha een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat HIER een link achter naar je eigen blog zodat iedereen mee kan lezen.

woensdag 1 maart 2017

Een vette gans bedruipt zichzelf

Carel schotelt ons dit keer een GANS voor, hoewel... het kan natuurlijk ook een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord zijn. Ik ga maar uit van de vogel, want daar vond ik toch de leukste antwoorden bij.

In de aanloop naar de verkiezingen lijkt mij dit wel een toepasselijke: Een vette gans bedruipt zichzelf. Het betekent: 'iemand die rijk is, heeft geen hulp nodig'. Je kunt het ook zeggen van bijvoorbeeld een bedrijf: als dat goed loopt, heeft het geen subsidie of andere vormen van steun nodig.

Ganzen en andere watervogels hebben veel vet. Als je ze braadt, kan dat in hun eigen vet: je hoeft zelf niet of nauwelijks boter of olie toe te voegen. Ze 'bedruipen zichzelf' dus. (Vandaar ook de figuurlijke betekenis van zichzelf (kunnen) bedruipen: 'in zijn eigen onderhoud (kunnen) voorzien'.)
De uitdrukking is al minstens vier eeuwen oud; in een spreekwoordenboek uit 1610 staat: "'t Is een vette voghel, die hem zelfs bedroopt". Volgens het boek Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen van K. ter Laan is het vooral een Vlaamse uitdrukking. (Bron: Onze Taal)

Wanneer noemen we iets eigenlijk een spreekwoord of een gezegde? Ooit heeft iemand een uitspraak gedaan (vaak is niet meer te achterhalen wie) die zo treffend/toepasselijk was, dat deze een eigen leven ging leiden en nu door iedereen gebruikt wordt. Zo stel ik het me voor. Bij Thomas Fuller vond ik: Een spreekwoord is veel inhoud ingedikt tot weinig woorden.

Thomas Fuller was een Engelse historicus uit de 17de eeuw. Veel van zijn uitspraken zijn "gevleugelde woorden" geworden. Ik vond HIER de prachtigste uitspraken. Ik ga er zeker nog eens kijken voor deze rubriek!

Maar om bij de gans te blijven, dan is deze van Thomas Fuller een toepasselijke: Als een gans te recht staat, moet er geen vos in de jury zitten.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.