vrijdag 29 mei 2020

Stoethaspel

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag, Je kunt op ieder moment instappen.


Het #WOT woord van deze week is:
Stoethaspel = 1) onhandig persoon, 2) onbeholpen persoon, 3) stoetel, 4) kluns, 5) lummel

Alweer zo'n woord waarvan ik me meteen afvraag: waar zou dat nou vandaan komen. Ik ben doorgaans erg blij met de etymologiebank, daar zijn altijd wel antwoorden te vinden, met de verwijzingen naar waar het woord vermoedelijk voor het eerst gebruikt is en welke auteur of instantie dat al eens uitgezocht heeft. Bij stoethaspel stuit ik echter op een probleem: er zijn veel verklaringen en ze zijn niet allemaal eenduidig.

Bij eerdere woorden viel het me op, dat de betekenis in de loop van de tijd kan veranderen. Zodat een bepaald woord nu op een andere manier gebruikt wordt dan vroeger. Maar als een woord nog maar zelden voorkomt, is het blijkbaar niet helemaal duidelijk welke betekenis het op dit moment precies heeft. Met andere woorden: het wordt nog wel uitgesproken, maar de persoon die het gebruikt, heeft zijn eigen gedachten over de betekenis. Dus voor je verder leest: sta er even bij stil: waar denk jij aan bij het woord stoethaspel?

Dat is het mooie van taal: taal leeft. Betekenissen van woorden veranderen. Maar het kan ook verwarrend zijn. Zodra niet meer eenduidig is wat er verstaan wordt onder "stoethaspels", kunnen misverstanden ontstaan. Wat wel duidelijk is, is dat het een scheldwoord is. Maar er is nogal een verschil tussen "een onhandig persoon, die alles dom en verkeerd aanpakt" en "een dom iemand die graag alleen aan het woord is".

Het woord opdelen in stoet en haspel levert ook nog allerlei mogelijkheden op. Waarbij mij vooral aanspreekt dat haspel kan komen van verhaspelen: door elkaar halen, verwarren. Zodat een stoethaspel een verwarde persoon kan zijn. Bij de uitdrukking : een haspel stoeten (vier aaneengebakken broden) ben ik afgehaakt. Het is duidelijk: dit is ook voor etymologen een ingewikkeld woord.

Tenslotte wordt nog verwezen naar het Duitse "stuuthaspel": dat zou een lui mens zijn. 

Dus pakken we de Van Dale er maar bij, want die zou aan moeten geven hoe het tegenwoordig wordt gebruikt. Daar staan twee mogelijkheden in:

1. onhandig mens, onbehouwen, onbeholpen persoon, iemand die zich niet weet te redden.
2. een vreemde stoethaspel, een vreemdeling met wie men niet op kan schieten, of die men met wantrouwen of ongeduld gade slaat.

En zo komt er dus nog een betekenis bij, die me bekender voorkomt: een vreemde stoethaspel, ook wel een rare snoeshaan, een vreemde snuiter. Mijn vader gebruikte die uitdrukkingen graag. Een voorbeeld daarvan staat in De Camera Obscura : Alles was doodstil om den vreemden stoethaspel te hooren. (Nicolaas Beets, Camera Obscura, 1839). 

Ali gaf in haar stukje aan dat politici vaak stoethaspels genoemd worden. Maar in welke categorie we die dan moeten plaatsen..... Je mag het zelf zeggen.

© Jannie Trouwborst, mei 2020.

 


Deze illustratie bij dit stukje komt van Rijnmond Nieuws, met als tekst: Stoethaspel rijdt zich vast onder viaduct. Dat slaat niet op de haspel die klem zit, maar uiteraard op de chauffeur van de dieplader....

donderdag 21 mei 2020

Litanie

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag, Je kunt op ieder moment instappen.

Het #WOT woord van vandaag is: 

Litanie = 1) langdradige opsomming, 2) klaagzang, 3) jammerklacht, 4) reeks smeekbeden

Ik houd van woorden die niet vaak meer gebruikt worden, behalve dan in kruiswoordpuzzels. Die zijn niet alleen nuttig als hersengymnastiek, maar ook om sommige woorden van de vergetelheid te redden. Nu zullen er nog genoeg mensen zijn die weten wat litanie betekent, maar gebruiken ze het ook nog in een alledaags gesprek? Of is het dan eerder: "Wat een langdradig gezeur was dat." Tenzij het over kerkelijke gebruiken gaat, ik weet zeker dat daar nog wel over de litanie wordt gesproken.

Kerkelijke litanie: de smeekbede.

Litanie komt uit de Griekse oudheid, waar het de betekenis had van smeekbeden en jammerklachten.  De tragedies uit de periode maakten er veelvuldig gebruik van. De smeekbeden werden in het christendom van het westen overgenomen, aanvankelijk door God aan te roepen om bijvoorbeeld gevrijwaard te worden van besmettelijke ziekten, als de pest en cholera. Daarna volgde de litanieën zoals die ook nu nog gebeden worden in de christelijke eredienst of tijdens een processie. De priester bidt voor en de gelovigen antwoorden met een bepaalde formule. Daarbij worden zowel God en Maria als diverse heiligen aangeroepen om te smeken om genade, een geschenk of genezing. Alle heiligen hebben hun eigen litanie.

Wereldlijke litanie: langdradige opsomming, klaagzang en jammerklacht

Ik denk dat het woord Klaagzang meer gebruikt wordt dan litanie. Langdradige opsomming zou ik niet zo snel een litanie willen noemen, het is te nuchter. Er moet iets emotioneels in zitten, maar jammerklacht gaat me dan weer te ver. Dat is meer iets voor een dramatisch toneelstuk of een emotionele uitbarsting.

Misschien maak ik het onnodig ingewikkeld, maar ik ben ervan overtuigd dat er genoeg woorden zijn (vooral de minder gebruikte) die bij verschillende mensen verschillende gevoelens oproepen en verschillend geïnterpreteerd worden.

De klaagzang en ik

Wat een klaagzang is, leerde ik van mijn moeder. En als het maar lang genoeg voorgedaan wordt, dan neem je het vanzelf over. Als ze thuiskwam van een bustrip met de Huisvrouwen Vereniging wachtten we gespannen op de mooie verhalen die ze zou vertellen, in de hoop dat ze van de welverdiende vakantie had genoten. Maar nooit kwam die verwachting uit: het werd één klaagzang: slecht eten, nare reisgenoten, een slechte buschauffeur etc. Onze teleurstelling was groot, we hadden haar zo graag iets leukers gegund. Mijn vader deed altijd heel erg zijn best om er iets positiefs uit te trekken en dan kwam er schoorvoetend iets uit over de mooie omgeving of het interessante museum.

Je went eraan en je denkt dat het je niet beïnvloed heeft. Totdat ik zelf kinderen had. Het viel me op dat als mijn dochtertje van een verjaardagspartijtje kwam, ze altijd de vervelende dingen begon op te noemen. Ineens was het of ik mijn moeder weer hoorde en ik besefte, dat het meiske het van mij overgenomen moest hebben. Ik sprak met haar af dat ze voortaan eerst de leuke dingen zou vertellen en daarna de nare. Ongelooflijk hoe snel dat werkte. En als ze met de leuke dingen begon....dan kwamen er helemaal geen teleurstellende dingen meer uit. Nu is zij een van de meest positieve mensen die ik ken, die zelfs bij de grootste tegenslagen blijft zoeken naar het positieve.

En ik? Ik ben er nog altijd super gevoelig voor. Zoiets brandt er blijkbaar in als je kind bent. Ik moet mezelf geregeld tot de orde roepen, als ik merk dat ik mijn dag aan het verpesten ben met klaagzangen en blind ben voor de positieve of relativerende kanten van een gebeurtenis. En nu is het mijn dochter die tegen mij zegt: Ho mam, eerst de fijne en goede dingen, de rest komt straks wel. Eén troost: ik heb haar dus gelukkig wel goed opgevoed.

© Jannie Trouwborst, mei 2020.

vrijdag 15 mei 2020

Verpieteren

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI.  Iedere donderdag verzint ze een woord waar je over kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

Het #WOT woord van vandaag is

Verpieteren = 1) Verkommeren, 2) verleppen, 3) verwelken, 4) wegkwijnen.

Verpieteren toen

Hoewel ik meteen begrijp waarom Ali dit woord heeft gekozen in deze tijd van eenzame, min of meer vrijwillige, opsluiting voor velen, kan ik het niet laten eerst eens in de achtergrond van het woord te duiken. Een mooi begin daarvoor is de etymologiebank. De betekenissen, zoals die hierboven bij het woord gegeven worden, blijken van later datum dan de oorspronkelijke betekenis.

Voorbeelden tonen aan dat verpieteren vanaf 1661 gebruikt werd in de betekenis van: vergaan, bederven, waardeloos worden. Het gaat dan voornamelijk over zaken, niet over mensen. Het woord zou zijn oorsprong hebben in het Latijn (pedester: te voet, laag-bij-de-gronds) en via Oud-Frans (peestre) en het Frans (piètre: armzalig, sjofel) en het Vlaams terecht gekomen zijn (pieter: bedorven waar).
Vanaf 1793 wordt het ook voor mensen gebruikt in de betekenis van verkommeren, volgens de etymologiebank. Maar ook dan is het niet erg positief bedoeld. Zo schrijft Multatuli in 1874 in Woutertje Pieterse over een dronken jongeman:

"Och, och och, 'n waar schandaal. Zoo jong nog en dan al zoo gruweloos aan het verpieteren."

Verkommeren is echter een woord dat we pas sinds 1920 kennen. Het is een leenwoord uit het Duits. In de jaren ’40 werd verkommeren soms als een germanisme (D. ‘verkümmern’) beschouwd voor ‘verarmen, wegkwijnen, wegteren’. Behalve in Van Dale, die het reeds in de jaren ’20 vermeldt, vindt men verkommeren in de woordenboeken pas vanaf de jaren ’50 en soms zelfs nog later maar het wordt nu door iedereen als correct Nederlands aanvaard. 

Verpieteren nu

De betekenis van verpieteren is dus opnieuw veranderd, van iets dat schandelijk was in iets dat triest is voor de betrokkenen. De betekenis die nu bovenaan dit stukje staat klopt en heeft als synoniemen inderdaad onder andere verkommeren en wegkwijnen. Toch vind ik die twee woorden passender voor mensen dan verpieteren. Dat omvat immers ook de betekenissen verleppen en verwelken, iets wat naar mijn gevoel toch het meest bij planten hoort. Overdrachtelijk kun je het misschien van mensen zeggen, maar ik kies toch liever voor verkommeren en wegkwijnen.

Dit alles doet natuurlijk niets af aan de situatie waarin veel mensen verkeren. Ouderen die eenzaam thuis zitten en niet de deur uit kunnen, verkommeren en kwijnen weg. Verpleeghuisbewoners die geen bezoek mogen ontvangen en vaak in hun kamers moeten verblijven idem. Alleenstaanden die thuis werken en vrijwel niemand zien lopen ook het risico weg te kwijnen.

Het is duidelijk dat we moeten proberen ons zo veel mogelijk te bekommeren om iedereen die dat nodig heeft. Ik heb er vertrouwen in, dat dat wel gaat lukken.


donderdag 7 mei 2020

Vrijheid

Het is al even geleden dat ik voor het laatst meedeed aan #WOT. #WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI.  Iedere donderdag verzint ze een woord waar je over kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen. 

Het #WOT woord van vandaag is:
Vrijheid = 1) het vrij zijn; onafhankelijkheid, vrijheid, blijheid, iedereen moet maar doen waar hij zin in heeft, 2) daad die de gewone grenzen overschrijdt; zich vrijheden veroorloven.

Uiteraard komt in dit verband de viering van 75 jaar vrijheid het eerst naar boven: het vieren van het einde van de Tweede Wereldoorlog, die gepaard ging met onderdrukking en het op alle mogelijke manieren inperken van persoonlijke vrijheid. Daar is de afgelopen periode al heel veel aandacht aan besteed en er is gewaarschuwd dat we oplettend moeten zijn, als we niet willen dat onze democratische rechtstaat opnieuw gekaapt wordt door nazistische groeperingen. 

Mij schoot echter ook meteen een lied te binnen dat wij zongen op de bijeenkomsten van de AJC (1918-1959). Voor wie dat niets zegt: een soort van padvindersclub voor arbeiderskinderen, de Arbeiders Jeugd Centrale (zie:WIKIPEDIA). Als kind maakte ik er deel van uit tot de opheffing. Ik was toen 12 jaar. Blijkbaar sprak het me toen al zo aan, dat ik het nu nog kan zingen. D.w.z. het eerste couplet, de andere heb ik er voor dit stukje bij gezocht.:
De gedachten zijn vrij
Wie raadt ze daarbinnen?
Zij dansen voorbij
Als nacht'lijke schimmen
Geen mens kan ze naken
Geen jager ze raken
Laat wezen wat zij:
De gedachten zijn vrij

Ik denk mij wat ik wil
In heimlijke dromen
Haar zoetheid laat ik stil
Mijn harte doorstromen
Mijn wens en begeren
Kan niemand mij weren
Laat wezen wat zij:
De gedachten zijn vrij! 

En spert men mij geboeid
In duistere toren
Hun zorgen en moeit'
Gaan alle verloren
Gedachten als vuren
Doen storten de muren
En zold'ring daarbij!
De gedachten zijn vrij! 

Daarom wil ik immer,
de zorgen verjagen,
en zal mij ook nimmer
met spoken meer plagen
Men kan toch daar binnen,
steeds lachen en minnen
en denken, wat ook zij:
de gedachten zijn vrij !
Ik heb zelf de oorlog niet meegemaakt, mijn ouders wel en die spraken er ook met ons over. Voor hen zal het een andere, meer beladen betekenis gehad hebben dan voor mij. Bij het opzoeken van de rest van de tekst, ontdekte ik dat het een van oorsprong Duits lied is uit de periode van de boerenoorlogen in Duitsland rond 1500. Het is één van de eerste protestsongs, een aanklacht tegen censuur en controle.

Het werd gezongen in verzetskringen en in de concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en het werd verboden door Hitler. 

Dat is nieuw voor mij. Het kan me nog steeds ontroeren en geruststellen. Precies zoals ik dat destijds voelde, zonder te beseffen dat mijn ouders (die het belangrijk vonden dat ik naar de AJC ging), het direct met de jaren van de onderdrukking verbonden. 

En zeg nou zelf, al is de tekst ouderwets en bombastisch, de moraal van het verhaal is dezelfde gebleven.

© Jannie Trouwborst, mei 2020.