donderdag 27 juli 2017

Luie bliksems en andere donderstenen

Wist je dat er zoiets bestaat als het Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef?  Verzameld door Marc de Coster (2007). Het schijnt gewild te zijn, want het is alleen nog tweedehands te koop voor de bliksemse prijs van € 36,95! Maar geen nood: alle Nederlandse scheldwoorden hieruit die je op zou willen zoeken, zijn ook te vinden op de Etymologiebank.
 
Hoe ik daar terecht gekomen ben? Via de opdracht van Carel voor #SG17 woord 30: BLIKSEM (KLIK HIER). Het zal hem te binnen zijn geschoten bij de forse onweersbuien die de afgelopen week ons land teisterden. Maar mij schoot meteen iets anders te binnen. Mijn logeerpartijtjes bij Opa en Oma in Amsterdam

Heus, ik was best een lief en gezeglijk meisje, maar ook erg nieuwsgierig en altijd op zoek naar iets leesbaars. En dan kon het wel eens gebeuren dat ik, als ik bij mijn Oma en Opa logeerde, mijn neus in hun boekenkast stak, hetgeen mij uitdrukkelijk verboden was! "Wel bliksemse meid", riep Oma dan, "je weet donders goed dat je daar af moet blijven." Onweer dus, maar dan op een andere manier.

Bij de etymologiebank ontdekte ik dat bliksem, als scheldwoord, waarschijnlijk voor het eerst gebruikt is door Johannes Kneppelhout in Studentenleven (1841-1844). Zijn "flaauwe bliksem" klinkt me niet bekend in de oren. Dan kan ik me meer voorstellen bij: "Zeg, luie bliksems, komt ’r nog wat van?" van Godfried Bomans in De avonturen van tante Pollewop (1958).

Mijn Oma maakte het wel weer goed hoor, met mijn lievelingskostje: Hete bliksem. Dat is een echt Oud-Hollands gerecht, dat nu nauwelijks nog gegeten wordt. Het is een stamppot die bestaat uit 2 delen aardappelen, 1 deel zure appelen (goudreinetten), 1 deel zoete appelen of peren en 1 deel uien. Ze gaf er ook nog gebakken bloedworst bij. Ook zo'n vergeten lekkernij. Doordat er veel vocht uit het fruit tevoorschijn komt, blijft de maaltijd erg lang heet. Maar waarom het dan BLIKSEM heet? Daar ben ik nog niet achter.

En dan nog een spelletje met een kopje thee en een echte Friese Drabbelkoek en dan als de bliksem naar bed. Want de volgende dag ging ik met Opa op stap, omdat zij haar huis de wekelijkse poetsbeurt ging geven. Geen straf overigens: Artis, Schiphol (toen nog echt gewoon een uitje: vliegtuigen kijken) of het Koloniaal Museum (nu Tropen Museum). En met een beetje geluk kocht Opa dan ergens een kinderleesboek voor mij. Dan hadden ze de rest van de logeerpartij aan deze dondersteen geen kind meer.

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 20 juli 2017

Pruimen doen ruimen

Er zitten dit jaar niet veel pruimen aan onze boom: een late nachtvorst was de oorzaak. Maar wat overbleef was de moeite waard: als eieren zo groot! En lekker zoet. Geen reden dus om te zuurpruimen. Het leek me een uitdaging, de opgave van Carel deze week: PRUIM voor de #SG17-29 (KLIK HIER). Erg veel uitdrukkingen schoten me niet direct te binnen. Dat werd dus even zoeken. Maar dan blijkt de oogst uiteindelijk veel rijker dan ik hier kan opschrijven.

Het begon er al mee dat het woord PRUIM volgens Van Dale 5 betekenissen heeft, waarvan de vrucht en de uitgekauwde prop tabak de meest bekende zijn. Van alle 5 zijn gezegden en spreekwoorden te vinden. Ik vond bij de vrucht genoeg leuke, voor mij onbekende, uitdrukkingen om me daar maar toe te beperken.

- De grappigste vond ik die hierboven in de titel staat: Pruimen doen ruimen. Moet ik die nog toelichten of herken je het gevoel als je per ongeluk teveel van deze pruimen gesnoept hebt? 

- Iemand die daar geen last van zal hebben is de vrouw die geen pruim zegt voor een mand vol. M.a.w. zij is zo trots en uit de hoogte dat ze niet op commando "pruim" zal zeggen, al geef je haar een mand vol pruimen. En ongetwijfeld heeft ze ook nog een pruimenmondje.

- Vroeger werd er over opgroeiende kinderen gezegd dat ze nog tussen pruimen en krenten zijn. Eigenlijk vind ik dat een veel leukere uitdrukking dan te klein voor een tafellaken en te groot voor een servet. Maar of mijn puber-kleindochters dat zullen waarderen betwijfel ik zeer.

Ik zag er nog meer, maar ik wil niet dat Carel het gevoel krijgt dat alle pruimen al geschud zijn. Dus ik laat het hier maar bij.

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

vrijdag 14 juli 2017

Hoezo: een wolk van een baby?

Vorige week "BUI"en dus nu "WOLK" vindt Carel voor aflevering 28 van de serie #SG17 over spreekwoorden en gezegden (KLIK HIER).

Maar hoe verhouden die zich tot elkaar? Als je een bui ziet hangen, dan zie je vooral de donkere wolken waar naar verwachting veel striemende regen uit zal vallen. Die bui komt dus voort uit de dreigende wolkenlucht.

In veel uitdrukkingen over wolken (en buien) valt het negatieve aspect ervan op: Achter de wolken schijnt de zon, een wolk met een gouden randje, geen wolkje aan de lucht. Zelfs de uitdrukking: op een roze wolk zitten wil zoveel zeggen als: de realiteit uit het oog verloren hebben en de zaken rooskleuriger bekijken dan ze in werkelijkheid zijn. In het gunstigste geval dus wit, maar misschien ook wel grijs of eigenlijk zo zwart als van een dreigende donderbui.

Maar er is één uitdrukking die volledig de andere kant op lijkt te wijzen, wanneer we het hebben over "een wolk van een baby". Die is niet bedreigend, maar juist positief bedoeld: een aantrekkelijke, stevige en gezonde boreling. Toch zeggen we dat niet van peuters, kleuters, pubers en volwassenen.  Dat vraagt om nader onderzoek.

Sinds wanneer kennen we deze uitdrukking? Om te beginnen behoort het Engelse leenwoord baby nog niet zo heel lang tot onze taal: pas eind 19de eeuw werd het hier voor het eerst gebruikt. Maar de combinatie van wolk en mens heeft een veel langere geschiedenis.

Johannes Smetius had het in 1660 over een mensch als een wolk, J. van Paffenrode schreef in 1661 over een man als een wollik, Justus van Effen berichtte in 1732 over een jongen als een wolk en twee jaar later schreef hij de volgende volzin: ”t Is waar, Klaas is een kaerel als een wolk, hy is breed van borst en schouders; hy heeft een kop, daar men paalen mee in de aard zou heien." Uit dit citaat wordt meteen duidelijk wat men met een wolk van een jongen, man, kerel of mens bedoelde: een stevig gebouwd iemand met een blakende gezondheid, dan wel een gezonde, dikke of mollige persoon. Eigenlijk bedoelde men "een jongen die zoo bol is als een regenwolk", aldus F.A. Stoett in zijn beroemde spreekwoordenboek. 

Tegenwoordig wordt de uitdrukking alleen nog gebruikt voor pasgeboren kinderen, maar waarom dat zo is?  Ik zou in de wolken zijn als iemand me dat kan vertellen. 

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

dinsdag 4 juli 2017

De ene bui is de andere niet

In wat voor stemming zou Carel geweest zijn, toen hij voor de #SG17-27 het woord BUI (KLIK HIER) opgaf? In een vrolijke bui, een boze bui, een melancholische bui..... vul maar in. Of was hij net drijfnat geregend?


Uit het etymologisch woordenboek blijkt dat bui als "neerslag" vanaf 1599 gebruikt werd, als "vlaag van ongenoegen" vanaf 1626 en als "stemming" vanaf 1786. Vooral de korte tijdsspanne tussen de eerste en de tweede betekenis valt me op. De oorspronkelijke "buy" was dan ook niet zomaar een beetje regen. Een hevige wind, met stormvlagen en striemende regen hoorden erbij. Dat verklaart waarom het ook in overdrachtelijke zin gebruikt kon worden als een "vlaag van ongenoegen". Maar een bui drijft over en het weer klaart op. Net als de vlaag van ongenoegen tijdelijk is en de boze bui weer verdwijnt.
Het duurde wat langer voor de bui "stemming in het algemeen" ging betekenen en hoewel dat verband moeilijker te verklaren is (een bui is immers vooral negatief), wordt het inmiddels voor vele soorten stemmingen gebruikt.

Ik zie (of voel) de bui al hangen betekent zoveel als: ik zag de narigheid al aankomen. De bui afwachten betekent: weten dat er iets te vrezen valt en dat maar rustig afwachten. Voor de bui binnen zijn: schuilen voor het onheil komt. Allemaal spreekwoorden waarin bui als weersverschijnsel nog doorklinkt. En waarbij vooral de dreiging van onheil, net als bij storm en regenbuien, een rol speelt.

Met De bui zal wel overwaaien zitten we m.i. op de grens van weersverschijnsel en stemming. Ook een ander Hollands weersverschijnsel zit erin: wind. Letterlijk genomen betekent het natuurlijk dat het weer wel weer op zal klaren als de bui overgewaaid is, maar wij gebruiken de uitdrukking vooral om aan te geven: die boosheid verdwijnt wel weer. Een voorbeeld van "vlaag van ongenoegen". Bui verbonden dus met een persoonlijke stemming.


En tegenwoordig zijn we allemaal in allerlei buien gade te slaan: jolige, vrijgevige, sombere, ijverige, uitgelaten, boze of sacherijnige. Door de Dikke van Dale samengevat als: luim. Ook een mooi woord.

De Dikke van Dale geeft nog als voorbeeld: Zij heeft zo haar buien. Mijn moeder had daar nog al last van. Er was dan geen land met haar te bezeilen. Maar daar hadden wij toch een andere uitdrukking voor: Ze heeft weer eens de bokkenpruik op. Behalve humeurig was ze nl. nog eens op een koppige manier boos. Dan past die uitdrukking toch beter. Maar waar die dan weer vandaan komt? Dat zoeken we op!

 © Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.