woensdag 28 juni 2017

Muizenissen over kaas

Toen we van Carel het woord KAAS voorgeschoteld kregen voor de #SG17-26 (KLIK HIER) liep het water me in de mond. Daar ben ik dol op, zeker op van die kleine blokjes extra belegen Goudse 48+ kaas. En mij schoten ook direct al een heleboel bekende spreekwoorden en gezegden over kaas te binnen. Maar ja, ik ben niet snel tevreden hè? Dus maar eens een ernstige zoekpoging op het internet uitgevoerd.

Wat mij daarbij in de eerste plaats opviel, is dat er nogal wat spreekwoorden zijn waarin kat en kaas voorkomen. Terwijl ik toch bij kaas eerder aan muizen denk.... Bovendien is kaas niet goed voor katten (te vet, te zout èn een zuivelproduct). Het meest vreemde spreekwoord vind ik: Ze heeft de kat aan de kaas laten komen. Dat wil zoveel zeggen als: ze is zwanger geraakt. Ik vind het moeilijk om te bedenken welke draai je daar aan moet geven om dit spreekwoord zo uit te leggen.

Dat is toch veel lekkerder dan kaas!
Maar ik wilde op zoek naar een spreekwoord met muizen en tot mijn verbazing vond ik er maar één. Al van jongs af aan was ik in de veronderstelling dat muizen van kaas houden. Dat komt bijvoorbeeld door tekenfilms waar muisjes in voorkomen en omdat mijn ouders muizenvallen neerzetten met een blokje kaas als lokaas.
Maar nu blijkt bij nader onderzoek dat muizen helemaal niet zoveel van kaas houden en er soms zelfs een hekel aan hebben. Ze zijn te vergelijken met ratten: het zijn geen moeilijke eters, ze lusten eigenlijk bijna alles. Ze hebben echter een voorkeur voor fruit, groente, granen en zaden, insecten en vlees. Kaas eten ze alleen als ze erge honger hebben. Niet alleen is kaas niet zoet (hun voorkeurssmaak), het ruikt ook te sterk. De kans ze in een muizenval te lokken met kaas is dan ook heel klein.... Goh, weer wat geleerd. Hoewel: dat was toch al niet mijn manier van muizen vangen.

Mijn vondst is: Zorgen zijn de muizen van vandaag die de kaas van morgen opeten.

Hij sprak me aan, maar er stond geen uitleg bij. Helemaal vanzelfsprekend is hij niet, meer een doordenkertje. Het eerste deel is te vangen onder de term muizenissen, lijkt me. Wil het tweede deel misschien zeggen dat de mogelijkheden/oplossingen die zich morgen wellicht aandienen, je door al dat gepieker ontgaan? Zodat kunnen? Ik hoor het graag van jullie.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

maandag 26 juni 2017

Die pet past ons allemaal

De hoed en de pet, ze stonden lang symbool voor respectievelijk een heer van stand en een arbeider of knecht. Wie op zoek gaat naar spreekwoorden en gezegden vindt er dan ook veel waarin dat verschil tot uitdrukking komt. Mij valt op dat vooral Jan met de pet er slecht af komt: Alles gaat boven zijn pet, hij kan er met de pet niet bij, het is huilen met de pet op. Zelfs onder de pet houden (iets wat we tegenwoordig juist van de grote heren gewend zijn) verwijst naar het hoofddeksel van de arbeider. Kleinerende, neerbuigende en afkeurende opmerkingen genoeg, maar gelukkig neemt men ook wel eens ergens zijn pet voor af. Let wel "pet", geen hoed!

Je begrijpt het al: na hoed gaf Carel ditmaal (op mijn verzoek) PET op als woord voor #SG17-25 (KLIK HIER), mij ingegeven door de uitdrukking die mijn moeder vaak bezigde: dat was weer pet (= knudde, waardeloos). Ik had nog even de hoop, dat pet hier iets anders betekende dan het hoofddeksel. Pet heeft volgens Van Dale nl. 3 betekenissen: 1. hoofddeksel, 2. put, poel of kuiltje en 3. knudde (informeel, staat erbij). Verder zoeken geeft aan dat het een verkorting is van: het is knudde met de pet op. Dus weer iets wat waardeloos is, vanwege de petdrager.
Mijn moeder vond iets vaak "pet". Maar soms werd het "snert". En snertvent bv. was een rotvent. Maar haar boze uitspraak over de erwtensoep in de stationsrestauratie in Nijmegen uit 1962 doet het nogal tijd goed op verjaardagen: die soep was namelijk gewoon snert volgens haar.

Op zoek naar een originele uitdrukking kwam ik o.a. tegen: "Wat heb ik nou aan mijn pet hangen?" (wat gebeurt me nu?). Het verbaasde me, omdat ik mijn vader altijd hoorde zeggen: "Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?" Maar misschien was dat zijn eigen variatie? Zo werd er bij ons thuis ook altijd gezegd: "Dat mag de pret niet drukken." Ik vond dat zo logisch klinken: wat er ook gebeurt, we blijven positief. Nu zie ik in de spreekwoorden met pet bij Van Dale dat het zou zijn: "Dat mag de pet niet drukken." Dat snap ik niet. Wat zeggen jullie?

Maar ondanks alle spreekwoorden en gezegden waarin de pet symbool staat voor iets negatiefs vond ik er gelukkig toch ook nog enkele die minder bekend en neutraler zijn: Achter de pet kijken (= bidden voor het eten), In de pet kijken (= een dutje doen) en Onder zijn pet kruipen (= overlijden). 
Het doet me goed dat we dus gerust kunnen zeggen dat ook de hoeddragende heren die iets onder de pet hielden, uiteindelijk, net als iedereen, onder hun pet zullen kruipen.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

maandag 19 juni 2017

De kleren maken de man

Toen ik vorige week op zoek ging naar een spreekwoord met MUS kwam ik er één tegen die me wel aansprak, maar ik koos uiteindelijk voor een andere. Maar nu komt Carel met HOED en dat komt goed uit, want dan kan ik dat spreekwoord toch nog gebruiken voor de #SG17-24 (KLIK HIER).

"Hij heeft een mus onder zijn hoed" (wil zoveel zeggen als: hij groet nooit, neemt nooit zijn hoed voor iemand af).

Het dateert ongetwijfeld uit de tijd dat arbeiders nog hun pet (woord voor de volgende keer Carel?) afnamen voor hun patroon en dat heren een hoge hoed droegen en die afnamen om elkaar te groeten. Hoe graag ik ook oude spreekwoorden en gezegden nieuw leven in zou willen blazen, bij deze heeft dat weinig zin, dunkt me. Er zijn nog maar weinig heren met hoed, maar wie weet, als het weer in de mode komt....

Mijn reden voor het kiezen van dit spreekwoord is daarom een hele andere. Het deed mij denken aan mijn grootvader die wel zijn hoed afnam om te groeten en die nooit zonder hoed van huis ging. Ook niet als het hard waaide. Met als gevolg dat hij op gevorderde leeftijd zijn arm brak bij een val in een poging zijn hoed te grijpen die van zijn hoofd dreigde te waaien....

Mijn grootvader, die als kind mee moest maken wat de gevolgen van alcoholmisbruik zijn. Die liefdevol opgevangen werd bij zijn tante en door zijn oom opgeleid werd tot een vakbekwaam schoenmaker. Die zich samen met zijn oudste broer inzette voor de oprichting van De Blauwe Knoop: een vereniging voor voorlichting over en ter bestrijding van drankmisbruik. Die dankzij de steun van deze broer, net als zijn andere broers, door zelfstudie en heel veel discipline het verder schopte dan schoenmaker. Hij werd ambtenaar: eerst bij de douane, om al studerend zijn loopbaan te beëindigen als Inspecteur van de Belastingen in Amsterdam.

Wat heeft dat met die hoed te maken? Mijn opa nam zijn ambt heel serieus: hij diende er onberispelijk uit te zien, vond hij. De jaren van klompen en lompen lagen ver achter hem, maar bleven in zijn geheugen dichtbij. Als Inspecteur van de Belastingen droeg hij altijd een kostuum, een stropdas, manchetknopen en een HOED. Zelfs in zijn vrije tijd, zoals op de dag dat hij ons, samen met mijn oma, bezocht op het strand van Zoutelande tijdens de vakantie. Dat is een beeld dat me altijd bij blijft: temidden van een strand vol mensen in badkleding kwamen daar mijn grootouders aanlopen: hij in zijn kostuum met hoed en zij in haar netste jurk. Er zijn foto's van, maar ik kon alleen de bijgaande nog vinden. De hoed is af en het jasje uit als ze eenmaal in de strandstoel zitten. Op de andere foto staan beiden, met mijn vader, in vol ornaat op een bospad tijdens een andere vakantie.

De kleren maken de man, maar mijn opa en oma bleven hun achtergrond trouw: socialisten in hart en nieren. Oma was actief voor de Rooie Vrouwen. En Opa hielp iedereen die daar om vroeg met het invullen van de inkomstenbelasting. Hij had er zelfs een bordje voor laten maken voor bij de deur van hun etagewoning in Amsterdam-Noord. Het tarief daarvoor lag niet vast, vaak deed hij het voor niets. Tijdens het invullen werd hem wel duidelijk wie wel of niet iets missen kon. Maar veel vroeg hij er nooit voor.

Dat was dus mijn pake (=Fries voor grootvader): een onkreukbare, sociaalvoelende belastinginspecteur, netjes in pak en met een hoed waar echt geen mus onder zat.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

dinsdag 6 juni 2017

Op de bres voor de huismus

Er zijn twee spreekwoorden over mussen die iedereen kent: Blij zijn met een dooie mus en Het is zo warm dat de mussen van het dak vallen. Maar als Carel het woord MUS opgeeft (KLIK HIER) , dan verwacht hij natuurlijk iets originelers. Gelukkig bracht De Grote van Dale uitkomst met een spreekwoord dat herinneringen bij mij opriep aan de tijd dat huismussen nog talrijk waren en nog niet op de Nederlandse Lijst van Bedreigde Diersoorten stonden. Dat laatste gebeurde in 2004 en in 2014 luidde de Vogelbescherming de noodklok: als we niet direct actie zouden ondernemen verdwijnen binnen afzienbare tijd 22 bekende vogelsoorten in Nederland, waaronder de huismus. (Voor meer achtergrondinformatie: KLIK HIER).

Het spreekwoord luidt: Als een troep hongerige mussen op iets vallen. 

Ik zie het nog zo voor me: als mijn moeder na het ontbijt het tafelkleed uitsloeg buiten, kwamen ze overal vandaag en stortten ze zich op de broodkruimels. Hun gekwetter had iets vertrouwds. En ik herken het dan ook nog steeds als ze zich verzameld hebben in een ligusterheg; zodra ze je opmerken wordt het doodstil en als je voorbij bent, begint het gekwetter weer. 

Hoe komt het eigenlijk dat we ze steeds minder zien en horen? En is daar iets aan te doen? De volgende oorzaken worden verondersteld:

- Afname van schuil- en nestgelegenheid door: 
* andere huizenbouw (minder geschikte dakpanconstructie)
* andere tuininrichting (minder ligusterheggen)
* andere stedelijke inrichting (minder ruige landjes)

-  Afname voedselaanbod door onder andere:
* efficiëntere oogst-, opslag- en transportmethoden (minder verspilling graan)
* het in onbruik raken van het uitslaan van tafelkleden
* het gebruik van insecticiden en stoffen als MTBE in de loodvrije benzine (minder insecten)
* de afname van groengebieden in steden (minder insecten).

 - Huismussen (en andere zangvogels) worden vaak het slachtoffer van (een toenemend aantal) huiskatten, vooral in de stedelijke omgeving.

Wist je dit trouwens?
De huismus is het hele jaar door beschermd door de Flora- en Faunawet. 

Dit betekent dat men gedurende het gehele broedseizoen de dieren totaal met rust dient te laten. De nesten mogen bijvoorbeeld niet verstoord worden. Een boom of struik, waarin de dieren broeden, mag dan ook niet gekapt of gesnoeid worden. De nesten dienen ook met rust gelaten te worden. Er mogen ook geen netten gebruikt worden om groenten, bijvoorbeeld in de moestuin, af te dekken. In deze netten kunnen vogels met de pootjes verstrikt raken. Het is bij de wet verboden om deze netten te gebruiken. Ook mag er niet op deze vogels worden gejaagd.

Alles wat je verder nog zou willen weten kun je vinden bij http://www.stichtingdemussentoevlucht.nl/de-huismus/

Wat wij kunnen doen voor de huismus is dus: De kat de bel aanbinden en er aan denken dat Als er zaad in het bakje zit, de vogel kan pikken. Nog zo'n bekende uitdrukking: Hij is een echte huismus. Dat gaat over iemand die het thuis het gezelligst vindt. 

Ook onze huismussen broeden graag in hun eigen huisje, maar wel vlak bij elkaar. In de herfstvakantie 2016 waren wij met 3 van onze kleindochters in Park De Hoge Veluwe. Ze mochten daar, na het volgen van een vogelpuzzeltocht door de omgeving, tegen een kleine vergoeding een zgn. Mussenvilla maken. In de agenda van het Park voor dit jaar zag ik dat dat ook dit jaar weer mogelijk is. Wie mee wil helpen de huismus van de Rode lijst te krijgen weet dus waar hij/zij moet zijn in de tweede helft van oktober (KLIK HIER).

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

zondag 4 juni 2017

Een oude rat vindt licht een gat

Het spreekwoord van deze week moet het woord GAT bevatten voor de SG17-22 van Carel (KLIK HIER). Voor wie niet voor één gat te vangen is, staat erbij. Daarmee doelt hij waarschijnlijk op de meervoudige betekenis van het woord GAT. Er schieten mij direct al enkele spreekwoorden en gezegden te binnen, maar omdat het de bedoeling is ook wat op te steken van Carel zijn taalspelletje, graaf ik nog even verder.

Ten eerste valt op dat "geld" in een aantal ervan een rol speelt: Een gat in je hand hebben, Het ene gat met het andere dichten, Een gat in de begroting hebben. Die kent iedereen wel. Maar ik vond ook een leuke onbekende (voor mij althans): Een cent met een gat, brengt altijd wat. De betekenis daarvan zou uit het bijgeloof voortkomen, dat een doorboorde munt voordeel of geluk brengt. Ik herinner mij dat mijn vader oude Nederlandse muntjes had met een gat. Welke, en de geschiedenis ervan, kan ik niet meer achterhalen. Wie op internet naar afbeeldingen zoekt, vindt vooral buitenlandse munten. Van oude Chinese munten gaat het verhaal dat het gat diende om de munten aan een touwtje te kunnen rijgen in de tijd dat niet iedereen over een portemonnee beschikte. In later tijd zou het bij Europese munten gaan om de waarde van het gebruikte metaal: vroeger vertegenwoordigde het gewicht van een munt de waarde. Zowel de overheid als fraudeurs konden van het uitgeboorde materiaal nieuwe munten maken, terwijl het getal op de munt dezelfde waarde aan bleef geven. Een gat in de markt!

Wat kwam ik nog meer tegen? Een oude rat vindt licht een gat. Ook dat is een onbekende voor me, maar wel een logische: wie enige levenservaring heeft, is nu eenmaal niet voor één gat te vangen. Al past hier wel enige bescheidenheid om te voorkomen dat er over deze oude rat gezegd gaat worden: Hij kijkt door een plank waar geen gat in is (hij meent alles te weten, meent zelfs het verborgene te kunnen zien).  
Grote kans dat hij goed in de gaten gehouden wordt. Bij deze gaten moeten we dan denken aan de openingen in het vizier van een vuurwapen of de kijkgaten in de muren van een kasteel of de kijkgaten in het vizier (het 'klepje') van de helm van een ridder. 

Tenslotte, over een oude rat gesproken: we zitten midden in de moeizame formatie van een nieuw kabinet. Ik heb er wel vertrouwen in dat Tjeenk Willink deze klus gaat klaren, want: Nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.