zaterdag 8 augustus 2020

Lijdzaamheid of berusting: over de keuze van het juiste woord

Het doet er toe welke woorden je gebruikt over ogenschijnlijk dezelfde gebeurtenis of gemoedstoestand. Dat viel me al vaker op bij het schrijven van de WOT stukjes. De betekenissen die achter het opgegeven woord staan, zijn voor mij vaak geen synoniemen, maar omschrijvingen die niet altijd de lading dekken.

Het WOT woord dat Ali voor deze week koos is:

Lijdzaamheid = 1) Berusting, 2) fatalisme, 3) geduld, 4) gelatenheid, 5) kalme gemoedstoestand, 6) onderwerping, 7) onderworpenheid.

Het is een woord dat ik NOOIT zal gebruiken, hoogstens in een ontkennende vorm: ik zal niet lijdzaam toezien. 

Extremen

Van mezelf weet ik, dat ik maar moeilijk een middenweg kan vinden. Als iets me niet bevalt, kan ik opstandig, gedreven, recalcitrant en zelfs tot actie bereid zijn. Maar in andere gevallen: moedeloos tot bijna depressief, omdat ik me er niet bij neer kan leggen.

Zoals wel vaker met deze stukjes, zetten ze me aan het denken. Het zou beter voor me zijn, als ik  anders om zou kunnen gaan met zaken die me emotioneren. Lijdzaamheid is niets voor mij, maar misschien kan ik iets met een van de andere woorden hierboven? Ze zijn wat mij betreft te verdelen in twee kampen, die ik een positieve en een negatieve lading toedicht.

Lijdzaamheid, fatalisme, gelatenheid, onderwerping en onderworpenheid zijn voor mij negatief. Misschien wel omdat ik weet dat ik daar zeker depressief van zou worden. Berusting, geduld en kalme gemoedstoestand klinken positief en lijken me veel gezonder.

Reminders

Ik ben hier al langer mee bezig, getuige het kaartje met drie reminders dat op mijn bureau staat. Wat staat erop?

- De taal die je gebruikt, beïnvloedt hoe je de werkelijkheid ervaart en erop reageert. En daarmee ook je toekomst.

- Aanvaard wat je niet kunt veranderen en richt je op de dingen waar je wel invloed op hebt.

- Niet de gebeurtenis maakt je ongelukkig, maar je perceptie ervan.

Je kunt iets vervelend of rampzalig noemen. Je kunt er iets aan gaan doen of dat is onmogelijk. Anders over een gebeurtenis denken of over jouw invloed erop kan het verschil maken voor je gevoel erover.

Geen lijdzaamheid, wel berusting

Ik ben geen mens voor lijdzaamheid, fatalisme, gelatenheid, onderwerping en onderworpenheid  en ik erger me er aan bij anderen. Het doet denken aan slachtofferschap, waar ik ook al zo'n hekel aan heb.

Berusting, geduld en een kalme gemoedstoestand zou ik bij tijd en wijle wel willen ervaren en ik bewonder het bij anderen. Daarbij is nagedacht over ongewenste gebeurtenissen en omstandigheden. Er is overwogen wat zinvol is: reageren, afwachten of rustig en kalm oplossen. Soms lukt het me, vaak ook niet. Onrecht en onrechtvaardigheid, armoede, natuurbescherming, duurzaamheid, klimaatveranderingen, politiek en andere "grote" zaken lokken reacties uit. Ik kan er moeilijk in berusten. Maar ook over kleine ergernissen kan ik me opwinden. Bij domme en/of egoïstische mensen verlies ik al snel mijn geduld. En ook over mezelf ben ik niet snel tevreden. Een kalme gemoedstoestand zou kunnen betekenen dat ik ook meer geduld met anderen en mezelf heb.

Weer wat geleerd!

Waar brengt deze WOT mij? 

Ik moet erin berusten dat ik de wereld niet kan redden. Ik kan wel een steentje bijdragen aan de dingen die ik echt belangrijk vind. Alle beetjes helpen. Met geduld en een kalme gemoedstoestand bereik ik meer dan met zinloze boosheid. En door me te houden aan mijn eigen reminders!

© Jannie Trouwborst, augustus 2020.

 #WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

zaterdag 1 augustus 2020

Snikheet: geef mij maar de herfst

Na een hittegolfje in het voorjaar stonden er voor deze week weer een paar hete dagen op het programma. Dat bleek mee te vallen. Na één dag was het al weer over. Maar aan het eind van de komende week wordt opnieuw uitzonderlijk warm weer verwacht. Niet iets waar ik naar uitkijk. Maar logisch dat Ali dus deze week voor de WOT koos voor:

SNIKHEET = 1) Drukkend warm, 2) gloeiend heet, 3) intens heet, 4) smoorheet, 5) verstikkend warm, 6) tropisch warm.

Om maar met de deur in huis te vallen: ik kan absoluut niet tegen warmte. Boven de 24 graden is voor mij teveel. Liever nog houd ik het bij 21. Ook zit ik liever in de schaduw dan in in de zon. Eigenlijk heb ik me nooit afgevraagd waarom dat is. Maar zoals wel vaker met de woorden van de WOT, werd ik aan het denken gezet.

Genen?

Kerk van Oostrum (mijn meisjesnaam)
Dat de warmte hier anders is dan in landen dichter bij de evenaar hoor ik wel vaker. Dat kan ik niet uit eigen ervaring beamen. Men zegt dat de hitte daar beter te verdragen is omdat het er droger is, al stel ik me bij "tropisch warm" toch een vochtige atmosfeer voor.
Ik zoek geen verre oorden op in de vakantie, maar als ik zou moeten kiezen tussen Scandinavië en de landen rond de Middellandse Zee, dan wordt het Scandinavië. Je kunt tegenwoordig door het opsturen van je DNA uit laten zoeken waar je voorouders vandaan komen. Dat heb ik niet gedaan, maar ik ben al wel een poosje met mijn familiegeschiedenis bezig. Van vaderskant is geen twijfel mogelijk: ze komen allemaal uit Friesland. Mijn naamgevers woonden in Oostrum. Van mijn moederskant moeten we in Noord-Holland zijn en in de stadjes rond de Zuiderzee. Ik ben blond en heb een lichte gevoelige huid met sproeten die snel verbrandt. Net als verschillende familieleden. Ik houd het er maar op dat wij generaties lang geboren zijn in een gematigd zeeklimaat en daarom niet geschikt zijn voor streken waar het warmer is. En ons daar dan ook niet op ons gemak voelen.

Valse start?

Maar er gaat een verhaal rond over een gebeurtenis in mijn eerste levensdagen die traumatisch geweest moet zijn, zonder dat ik daar bewuste herinneringen aan heb. Ik werd geboren in de zomer van 1947. Lees wat Wiki daar over zegt:

"Het weer in Nederland is in 1947 bijzonder extreem. Het jaar begint met een van de strengste winters van de 20e eeuw, hoewel er midden in januari een tijdelijke dooi-aanval is, met een warmterecord van 17 graden boven nul in Limburg. Er wordt in deze winter dan ook een Elfstedentocht gehouden. De zomer begint al vroeg met zeer warme dagen in mei en houdt aan tot ver in september; de zomer van 1947 is de warmste zomer van de eeuw. Er woedt een grote storm op de zon."

Altijd als wij klaagden over warmte, kwam mijn moeder met de mededeling dat de zomer van 1947, toen ze van mij in verwachting was, de vreselijkste zomer was die ze ooit had meegemaakt. En dan komt het verhaal over mijn grootmoeder, die andere ideeën had over wat er met pasgeboren baby's moest gebeuren dan mijn eigen moeder. Mijn moeders eerste kind en mijn grootmoeders eerste kleinkind, daar wilden ze natuurlijk allebei goed voor zorgen. Vanwege de hitte had mijn moeder me met zo min mogelijk kleertjes aan in mijn wiegje gelegd, maar daar was de nieuwbakken oma het helemaal niet mee eens. Pasgeboren baby's moesten ingebakerd worden en een wollen mutsje op. Dus haalde ze me uit de wieg en pakte me goed in. Mijn moeder dorst niet tegen haar schoonmoeder in te gaan en zo lag ik eerst krijsend en later versuft in mijn bedje. Gelukkig kwam de wijkverpleegster (die deden dat toen nog!) even kijken of alles goed was met de jonge moeder en de baby. Ze was net op tijd en heel boos op mijn oma. Ik had warmtestuwing en moest zo snel mogelijk gekoeld worden en ik kreeg lepeltjes water met wat zout.

Ik weet er niets meer van, maar het zal allemaal niet prettig geweest zijn. Wat ik me wel kan herinneren gebeurde later. Ik lag in bed en had koorts, maar ik was nog erg klein en kon niet vertellen wat er aan de hand was. Mijn vader legde een nat washandje op mijn voorhoofd en ik greep het eraf en begon er driftig op te sabbelen. "Ach, ze heeft dorst" , zei hij en ik kreeg wat te drinken. Ook toen moet ik het erg warm gehad hebben.

Doe mij maar de herfst

Hoe dan ook: ik ben niet dol op de zomer. Zoals die zich de laatste weken ontpopte, was hij goed te doen: rond de 20 graden, af en toe wat regen. Zo waren de gewone zomers vroeger ook. Met uitschieters. Nu zijn de uitschieters juist deze relatief koele zomers en worden we elk jaar met steeds hogere temperaturen geconfronteerd. Als ik naar de jaargetijden van tegenwoordig kijk, heb ik het liefst de herfst. De winter is een gekwakkel, echt lekker vriesweer met wat sneeuw en ijs zit er niet meer in. De lente is me te kwetsbaar: plotseling warm en dan schieten de planten de grond uit, maar daarna nachtvorst en gaat het weer mis. Of ineens een hete en te droge periode. De zomer is meestal te heet. 

Maar de herfst heeft de juiste temperaturen, wisselt zon, regen en storm af, geeft ons gegarandeerd prachtige herstkleuren en paddestoelen. Bereidt ons voor op een periode van rust, waarin de dagen korter worden en de avonden uitnodigen veel boeken te lezen in een huis waar je de temperatuur zelf kunt regelen.

© Jannie Trouwborst-van Oostrum, juli 2020.

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

zaterdag 25 juli 2020

Binge reading? Bestaat dat wel?

Vroeger waren er meer vaste blogactiviteiten via Twitter. Naast de #WOT was er het Spreekwoorden en gezegden item en #50 books: elke week een vraag over lezen en boeken. Vooral het verdwijnen van de Spreekwoorden en gezegden blogs betreur ik. Maar ja, als er niemand meer meedoet.... 

Het #WOT woord van deze week is:
Bingen = 1) een tv-serie per twee tot zes afleveringen achter elkaar kijken 2) een serie boeken achter elkaar lezen.

In de herhaling

Bijna exact 4 jaar geleden stelde Hendrik-Jan in #50books de vraag: Heb jij ook weleens aan binge-reading gedaan? Het woord was toen minder bekend dan nu en ik heb er toen een heel verhaal van gemaakt. Bingen houdt voor mij niet op bij lezen van boeken of kijken naar films.

Ik las mijn eigen tekst nog eens over. Ik kan me er nog wel in vinden. En omdat ik niet in herhaling wil vervallen, houd ik het maar op een link naar die tekst: Binge-reading? Bestaat dat wel?

Alleen het slot van het stukje wil ik hier nog even citeren (gebaseerd op de definitie van Binge destijds):

"Misschien ben ik inmiddels te oud (en wijs?) voor: een extreme consumptie in korte tijd en een daad van mateloosheid. Zeker wat lezen betreft. Maar het bezoeken van boekenmarkten en kringloopwinkels heb ik toch maar afgeschaft: tegen binge-bying-books moet ik mezelf in bescherming blijven nemen!!"

Dat lukt overigens maar ten dele: er staan intussen meer ongelezen boeken in mijn boekenkast, dan ik ooit nog zal kunnen lezen.

© Jannie Trouwborst, juli 2020.

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

zaterdag 18 juli 2020

Cursussen in alle soorten en maten

Cursussen, het wemelt ervan. Was het vroeger iets bijzonders als je een cursus volgde, nu worden we ermee overspoeld. Vooral voor de werkende mens, die verplicht op de zoveelste cursus moet, lijkt het me zwaar. Een leven lang blijven leren, wordt er gezegd. En dat lijkt te kloppen en vaak ook wel te moeten, omdat de ontwikkelingen in alle vakgebieden steeds sneller gaan. ALI kan er over mee praten.

Het #WOT woord van deze week is:

Cursus = 1) Aantal lessen over een bepaald onderwerp, 2) hoeveelheid leerstof, 3) kortdurende opleiding, 4) leergang, 5) les, 6) Onderricht, 7) onderwijs, 8) opleiding, 9) schriftelijk onderricht.

Verplichte cursussen

Nadat ik de Frederik Müller Academie als bibliothecaresse en documentaliste afgerond had, was ik een aantal jaren werkzaam in wetenschappelijke en openbare bibliotheken. Mijn kennis was op dat moment voldoende om zonder cursussen mijn werk te kunnen doen. Nadat ik er vervolgens zo'n 15 jaar tussen uit was om voor mijn 3 kinderen te zorgen (kinderopvang bestond toen nog niet) ging ik weer aan het werk in mijn vak, dat ondertussen danig veranderd was. De computer had zijn intrede gedaan.

Commodore 64 met floppy disks en joysticks
Gelukkig hadden we thuis op voorspraak van onze puberzoon een Commodore 64 aangeschaft waarop ik met MS-DOS (uit een boek geleerd) kennis maakte. Maar op mijn werk bij de bedrijfsbibliotheek van de PTT aan de Zeestraat in Den Haag begon het computertijdperk pas echt voor mij. We werkten op terminals, want de centrale computer waarmee we verbonden waren was nog zo groot dat die een heel gebouw in beslag nam. Mijn werk bestond o.a. uit het digitaliseren van de kaartcatalogi. Dat was na wat wennen goed te doen. Maar in de jaren daarna kwamen er computers op ons bureau te staan en volgde de ene na de andere cursus. Eerst WordPerfect, daarna Word. E-mailprogramma's, zoektechnieken op internet en in buitenlandse databases, het beoordelen en vinden van betrouwbare bronnen. Misschien waren het er nog meer, maar in feite was het toen nog vrij overzichtelijk en redelijk beperkt.

De laatste jaren voor mijn pensioen werkte ik op de Erasmus Universiteit. Ik beheerde het documentatiecentrum voor Sociaaleconomische Gezondheidsverschillen. Ik kon mijn werk prima aan zonder nog cursussen te hoeven volgen.

Zelf gekozen cursussen
Teleac cursus

Ik ben ontzettend leergierig en ook toen ik nog werkte, koos ik voor cursussen om mijn kennis te verruimen. Ik was een enthousiaste afnemer van Teleac cursussen. Vaak op het gebied van geschiedenis, filosofie en religies, literatuur, kunst en psychologie. De (werk)boeken vormden samen met de tv-uitzendingen en soms excursies aantrekkelijke manieren op kennis te vergaren, voordat het mogelijk was dat allemaal via internet te doen. Ook een cursus Muziekgeschiedenis bij het plaatselijke cultuurcentrum in Spijkenisse was welkom.

Maar het was me uiteindelijk toch wat te oppervlakkig. Toen ontdekte ik de Open Universiteit (opgericht in 1984) en schreef me in 1989 in voor de studie Cultuurwetenschappen. Die omvatte zo ongeveer alle vakgebieden waarin ik geïnteresseerd was en verbond ze ook nog met elkaar. Niet met de bedoeling er in af te studeren, maar cursus voor cursus te kiezen en er op mijn gemakje mee bezig te zijn. Het waren schriftelijke cursussen met fantastische studieboeken. Aanvankelijk werden die eens per maand vanuit een Studiecentrum in Rotterdam begeleid. Contact met een leraar en studiegenoten stelde ik zeer op prijs. De massale schriftelijke tentamens in de studiezalen van de Erasmus Universiteit waren een bijzonder belevenis. Een Summerschool Filosofie in Middelburg was een van de hoogtepunten van deze periode. Na een aantal jaren werden werk, gezin en studie toch te veel.

Met pensioen

Wie leergierig is, blijft dat zijn leven lang. Toen de drukte van de verhuizing naar een heel ander stuk Nederland (Zeeuws-Vlaanderen) achter de rug was en we de omgeving zo'n beetje verkend hadden, begon het weer te kriebelen. Ik ontdekte de gratis MOOC's van Coursera. Op alle vakgebieden bieden gerenommeerde universiteiten van over de hele wereld inleidende cursussen aan. Ik heb er al verschillende met veel plezier gevolgd. 

Bij Het Zeeuws Archief volgde ik een cursus Paleografie (oud schrift) om beter te kunnen helpen bij het online digitaliseren van verschillende soorten archiefstukken uit diverse archieven. En via Duolingo volg ik (al bijna twee jaar nu) een online cursus Spaans. Enkele jaren geleden haalde ik in het buurthuis mijn middelbareschool Frans weer op. Via de jarenlange Tai Chi en Qigong lessen (die in feite ook een cursus zijn) volgden ook een aantal korte cursussen op het gebied van o.a. de meridianenleer en Chinese gezondheidsleer.

Tot slot de cursus die ik zelf gegeven heb. Voor leesclubs en andere belangstellenden gaf ik enkele jaren de cursus Lezen in een leesclub in de bibliotheek van Philippine. Aan de hand van het boek Lezen en Leesclubs van Inge Drewes ontwikkelde ik een lesprogramma van een jaar om mensen te laten ervaren hoe je meer uit het lezen van boek kunt halen en je oordeel erover beter en gemotiveerder onder woorden kunt brengen. De ervaringen daarmee staan beschreven op mijn boekenblog. Een deel van de cursisten zat al op een leesclub, de overigen zijn als leesclub onder mijn leiding nog enkele jaren doorgegaan. Omdat er veel werk in zat en ik zo zelf niet meer aan lezen toekwam, ben ik er mee gestopt.

Conclusie

Een leven lang leren. Als het niet voor je werk is, dan wel voor je plezier. Misschien zijn er mensen die zich daar niets bij voor kunnen stellen, maar zolang je bezig bent met wat je aanspreekt, voelt het niet als leren maar als een verrijking. En dat wens ik iedereen toe: een verrijkende ervaring bij het volgen van een cursus.

© Jannie Trouwborst, juli 2020

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

zaterdag 11 juli 2020

De hofnar: een verdwenen beroep. Of toch niet?

Het is natuurlijk haar goed recht: Ali zet deze week een joker in. Aan ons om daarop te reageren. Er was wat twijfel hier, maar ik heb besloten de handschoen toch maar op te pakken en er het beste van te maken.

Het #WOT woord van deze week is:


Joker = 1) Extra speelkaart, 2) figuur in het kaartspel, 3) grappenmaker, 4) kaartterm, 5) kansspel, 6) nar, 7) paljas, 8) passepartoutkaart, 9) potsenmaker.
Spreekwoorden en gezegden


Het woord joker is nog niet zo heel oud in het Nederlands. Het komt van het Engelse "joke" (grap). In die betekenis staat hij hierboven als grappenmaker en nar, en de geweldige woorden: paljas en potsenmaker
In het kaartspel werd hij later geïntroduceerd. Eerst als een blanco kaart, later met een afbeelding van een nar. Dat is tot op heden zo gebleven.

De uitdrukkingen die verband houden met joker zijn ook in deze twee categorieën onder te brengen. Je kunt voor joker staan, iemand kan je voor joker zetten, je kunt Jan Joker genoemd worden. Of je kunt een joker inzetten als je even de behoefte voelt je terug te trekken of niet mee te doen. Hoewel ik de betekenis "passepartoutkaart" ook wel vind wijzen op de mogelijkheid: lekker, zonder consequenties doen wat je zelf wilt. 

Tenslotte nog betekenis die ik in de opsomming mis: de joker in de vorm van een teken voor zoeken op internet. * voor meerder letters van een woord en ? voor een enkele. 

Een verdwenen beroep: De hofnar

Voor het woord joker in het Nederlands werd geïntroduceerd, hadden we al wel de woorden nar, paljas en potsenmaker. Vooral achter nar zit een heel verhaal (gelukkig voor deze #WOT). Het vindt zijn oorsprong in hofnar, een officiële grappenmaker aan het hof van een vorst. Vooral in de Middeleeuwen was hij populair, in de loop van de 18de eeuw verdween hij.

Zowel lichamelijk of geestelijk beperkte personen als meer intellectuele, vervulden deze rol. De eersten wekten onbewust de spotlust op. De laatsten bespotten vaak de gasten van de vorst of deze zelf en hadden politieke invloed. Apart is dat het zowel mannen als konden vrouwen zijn. In tegenstelling tot de minstreel, die liederen zong en verhalen vertelde, maakte de hofnar alleen grappen. Hij gebruikte geen muziek of andere instrumenten.

De hofnar had een bijzonder sociale positie. Hij gedroeg zich alsof hij slechts een onschuldige grappenmaker was, maar ondertussen was hij in de positie leden en gasten van het hof te doorgronden en hen voor de gek te houden.
Hij kon ingaan tegen de heersende opvattingen, zonder ervoor gestraft te worden. Hierdoor had hij een speciale positie: hij stond onderaan de sociale ladder, maar door de invloed op de adel en de vorst kon hij in de hoogste kringen doordringen. Vaak werden narren ook als raadgevers benoemd en door de vorst gebruikt om andere edelen te beïnvloeden met hun praatjes. Andere hovelingen hadden vaak een hekel aan de hofnar omdat die hen voor gek zette.

In de 18de eeuw verdween de hofnar, door de tanende macht van het hof in de samenleving. Zonder scherpe opmerkingen die invloed hadden, was zijn rol uitgespeeld. Wel bleef hij nog enige tijd raadgever van koningen en andere bestuursleden. Tegenwoordig speelt de nar in Nederland nog een rol tijdens carnaval, hij staat dan Prins Carnaval bij.

Het uiterlijk

De nar had specifieke kleding aan in de vorm van een pak, dat vaak rood met wit gekleurd was. Zijn hoed (een narrenkap) bestond uit zogenaamde narrenbellen en hij droeg een staf of narrestok. Zo zien we hem ook meestal op speelkaarten als joker. Of als de mascotte van de Efteling, Pardoes: een tovernar die de bezoekers van de Efteling met magie blij moet houden. De hofnar wordt in boeken, voorstellingen en films nog wel gebruikt.

Soms denk ik wel eens, dat we vandaag de dag ook nog wel een hofnar zouden kunnen gebruiken voor sommige van onze bestuurders. Om hen op een ludieke manier te wijzen op de weinig sociale manier waarop ze denken dit land te moeten besturen.

Overigens: Wie op dit moment de hofnar van Koning Willem-Alexander is zou ik zo gauw niet weten. Mijn persoonlijke mening is dat die zijn of haar werk best goed doet. Misschien dat die hem af en toe toespreekt met: "Beetje dom hè"?"

© Jannie Trouwborst, juli 2020.


Bron: Verdwenen beroepen: hofnar

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

zaterdag 4 juli 2020

Filosoferen over gezapig

Er zijn van die woorden waarvan je je afvraagt: hoeveel mensen kennen het nog en hoeveel daarvan gebruiken het ook nog? En, ook niet onbelangrijk: geven ze er allemaal dezelfde betekenis aan?

Het #WOT woord van deze week is:

Gezapig = 1) al te gemoedelijk, 2) bedaard, 3) bezadigd, 4) kalm, 5) saai, 6) sloom, 7) zacht en stil, 8) zonder inspanning.

Taalfilosofie

Omdat ik graag met taal bezig ben, ben ik erg gevoelig voor het in mijn ogen juiste woord op de juiste plaats. Daarom doe ik er vaak lang over voor een stukje helemaal naar mijn zin is. Ik puzzel wat af: dit woord is het net niet, maar welk synoniem komt dan beter in de buurt van wat ik bedoel te zeggen? Maar is mijn "juiste" woord ook het juiste woord voor iemand die mijn tekst leest?

Eigenlijk is dit voer voor taalfilosofen. Taalfilosofie of filosofie van de taal betreft het filosofisch onderzoek naar de aard en het gebruik van de taal in haar relatie tot de werkelijkheid. Neem het woord Gezapig van deze week. Wat kunnen we zeggen over de betekenis ervan en hoe verhoudt het zich tot de synoniemen die hierboven genoemd worden? Kan het wel iets zeggen over de werkelijkheid? En wat dan? Daarover kan ik hele andere gedachten hebben dan anderen.

In de latere filosofie van Ludwig Wittgenstein gaat hij ervan uit dat de betekenis van een woord of van een zin, haar gebruik is. De betekenis van een woord hangt dus samen met taalhandelingen en particuliere taaluitingen en kan niet als een los woord betekenis hebben. Wittgenstein was sterk geïnteresseerd hoe gemeenschappen in hun geheel een taal gebruiken.

Het gebruik van gezapig

In het Centrum voor Leesonderzoek van de Universiteit van Gent werd in 2013 het woord gezapig herkend door 85% van de Nederlanders en 93% van de Vlamingen. Daar staat niet bij welke betekenis ze aan het woord toekenden. Want herkend worden, wil nog niet zeggen dat men het zelf ook gebruikt. Bovendien: een woord gebruiken, een taalhandeling dus, veronderstelt dat je een idee hebt van de betekenis van het woord. En daar schuilt denk ik een gevaar in bij woorden die een beetje uit de mode raken. En gezapig is denk ik zo'n woord. Voor mij althans. Zelf gebruik ik het woord nooit. En ik kom het ook niet vaak tegen. En dan wordt het lastig om aan te voelen wat de algemeen aanvaarde betekenis is.

De associaties die ik heb met het woord zijn dubbel. Als ik naar de synoniemen hier boven kijk, dan zie ik bedaard, kalm, zacht en stil. Dat zijn voor mij aantrekkelijke woorden, maar ik zou ze nooit als synoniem van gezapig gebruiken. Al te gemoedelijk, bezadigd, zonder inspanning zijn al iets minder positief, ze komen denk ik het best in de buurt van wat ik onder gezapig versta. Saai en sloom zijn ronduit negatief, die gaan me te ver.

Ik zoek nog even op het woord via "Afbeeldingen". En dan valt nog iets op: waar bij ons het negatieve overheerst bij gezapig, geeft men er in Vlaanderen toch ook heel andere betekenissen aan. Wat dacht je van een "gezapig, licht regentje", een "gezapig taaltje"? Daarin klinkt het "sappig" nog door, waaruit het ooit voortkwam.

Tegenovergestelde

Eigenlijk steek ik nog het meest op van het tegenovergestelde van het woord. Daar is men het over eens: opwindend, veelbewogen, turbulent. Daar past als tegenovergestelde voor mij dan respectievelijk bij: een gezapige wedstrijd, een gezapig leven, een gezapige raadsvergadering. Met behulp daarvan probeer ik voortaan in te schatten wat er bedoeld wordt als het woord gezapig wordt gebruikt.

Alles wijst erop dat de betekenis die je aan woord geeft inderdaad in de taalhandeling ligt, die weer afhankelijk is van de context waarin die zich afspeelt. En het land waar je woont dus, zoals ook Wittgenstein zal beamen.

Wat moet ik nu met gezapig?

Mijn woord is het niet en zal het nooit worden. Iets is gewoon saai, of iemand is sloom. Hoe kan iets al te gemoedelijk kan zijn? Daar kan ik me niets bij voorstellen. En een dorpje waar het leven goed is, omdat het er kalm, bedaard, zacht en stil is? Daar voel ik me op mijn gemak. Dat zal ik nooit gezapig noemen. Hoogstens bezadigd, maar ja dat woord past weer beter bij een mens, misschien wel bij mij.

© Jannie Trouwborst, juli 2020

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

dinsdag 30 juni 2020

Film: De beentjes van Sint Hildegard

Herman Finkers

Ik ben een groot fan van Herman Finkers. Vanwege zijn droogkomische opmerkingen, maar ook door de wijsheid en gevoeligheid die achter die komische façade schuil gaat en die vooral naar voren komt in interviews. Met zijn humor weet hij zware dingen lichter te maken, maar niet belachelijk. Dat is knap!

Ik wist niet wat ik van deze film moest verwachten. Het scenario is door hemzelf geschreven. Betekent dat veel komische toestanden? Ik kon het me haast niet voorstellen en dat is ook niet zo. Gedoseerde humor, die het op zich serieuze thema uiteraard weer lichter maakt, zoals we van hem gewend zijn.

Komisch drama over het los willen breken uit vastgeroeste patronen.

Jan (Herman Finkers) is 35 jaar getrouwd met Gedda (Johanna ter Steege). Gedda houdt zóveel van Jan dat hij het er benauwd van krijgt. Ze ziet het huwelijk als een vorm van begeleid wonen. Als hij een glas van tafel wil pakken, is zij hem al voor en reikt hem het glas aan. Daarnaast bepaalt ze zijn kleding, vriendschappen, vakanties en al hun andere bezigheden.
In een poging meer ruimte te krijgen maakt Jan dermate rare sprongen dat hij zijn huwelijk letterlijk in een gesloten afdeling ziet veranderen. Dochter Liesbeth zit met haar afgepaste en jaloerse vriend in eenzelfde schuitje als haar vader. In De beentjes van Sint-Hildegard nemen ze hun partner onder de loep en rijst de vraag: hoeveel liefde is te veel liefde. En hoeveel vrijheid willen ze en hebben ze nodig?

Hoe heb ik deze film ervaren?

Bijzonder is dat deze film bijna geheel in het Twents is opgenomen. Gelukkig staat er ondertiteling onder. De meeste hoofdrolspelers spreken zelf Twents, dat is te horen aan de natuurlijke manier waarop er met elkaar gesproken wordt. De enkeling die een Twents zinnetje moet zeggen zonder de taal machtig te zijn, valt door de mand. Maar dat valt misschien niemand op.

De karakters van de hoofdpersonen worden aangedikt, wat niet alleen een komisch effect geeft, maar wat daardoor gemakkelijk als spiegel kan dienen. Iedereen zal wel de een of andere (afgezwakte) eigenschap of gedraging van zichzelf herkennen.

Er zitten meer ontroerende dan komische scenes in de film. Het is een film, die veel met suggestie werkt, waardoor misschien sommige onuitgesproken zaken gemist worden door iemand die daar minder gevoelig voor is.
Dat die suggesties en onuitgesproken gevoelens zo perfect in beeld gebracht zijn is te danken aan het vakmanschap van regisseur Johan Nijenhuis. Een gebaar, een gelaatsuitdrukking, een bepaalde handeling: op de juiste manier gefilmd zijn ze geweldig en veelzeggend. De sfeertekening is raak, ook filmtechnisch is het een prachtige film om te zien.

In een interview vertelde Herman Finkers, toen nog niet bekend met de werkwijze van filmen, over zijn twijfels of wat hij wilde vertellen wel overkwam. Hij had het daarbij over de laatste scene van de film (waar ik niets over zal verklappen). Van een afstand zag hij niet wat er gefilmd werd, maar toen hij de beelden terug zag, was hij overtuigd. Heel dicht op de huid van Johanna ter Steege was de miniem veranderende gelaatsuitdrukking genoeg om de scene ontroerend te maken en meer te zeggen dan woorden kunnen. Fantastisch gedaan. Heel ontroerend.

De wijze van filmen deed me denken aan Boven is het stil (regie Nanouk Leopold), ook daar waren het de dingen die niet gezegd, maar perfect uitgebeeld en gefilmd waren, die er een gevoelige film van maakten. 

Nog steeds in de bioscoop

Door de Corona-toestanden kon het geplande bezoek aan de bioscoop om deze film te zien aanvankelijk niet doorgaan. Gelukkig heeft het Ledeltheater in Oostburg de film opnieuw op het programma gezet. Ook andere filmzalen en bioscopen in het hele land hebben dat gedaan. Als je de kans hebt, zou ik zeker gaan kijken. 

© Jannie Trouwborst, juni 2020.