zaterdag 1 augustus 2020

Snikheet: geef mij maar de herfst

Na een hittegolfje in het voorjaar stonden er voor deze week weer een paar hete dagen op het programma. Dat bleek mee te vallen. Na één dag was het al weer over. Maar aan het eind van de komende week wordt opnieuw uitzonderlijk warm weer verwacht. Niet iets waar ik naar uitkijk. Maar logisch dat Ali dus deze week voor de WOT koos voor:

SNIKHEET = 1) Drukkend warm, 2) gloeiend heet, 3) intens heet, 4) smoorheet, 5) verstikkend warm, 6) tropisch warm.

Om maar met de deur in huis te vallen: ik kan absoluut niet tegen warmte. Boven de 24 graden is voor mij teveel. Liever nog houd ik het bij 21. Ook zit ik liever in de schaduw dan in in de zon. Eigenlijk heb ik me nooit afgevraagd waarom dat is. Maar zoals wel vaker met de woorden van de WOT, werd ik aan het denken gezet.

Genen?

Kerk van Oostrum (mijn meisjesnaam)
Dat de warmte hier anders is dan in landen dichter bij de evenaar hoor ik wel vaker. Dat kan ik niet uit eigen ervaring beamen. Men zegt dat de hitte daar beter te verdragen is omdat het er droger is, al stel ik me bij "tropisch warm" toch een vochtige atmosfeer voor.
Ik zoek geen verre oorden op in de vakantie, maar als ik zou moeten kiezen tussen Scandinavië en de landen rond de Middellandse Zee, dan wordt het Scandinavië. Je kunt tegenwoordig door het opsturen van je DNA uit laten zoeken waar je voorouders vandaan komen. Dat heb ik niet gedaan, maar ik ben al wel een poosje met mijn familiegeschiedenis bezig. Van vaderskant is geen twijfel mogelijk: ze komen allemaal uit Friesland. Mijn naamgevers woonden in Oostrum. Van mijn moederskant moeten we in Noord-Holland zijn en in de stadjes rond de Zuiderzee. Ik ben blond en heb een lichte gevoelige huid met sproeten die snel verbrandt. Net als verschillende familieleden. Ik houd het er maar op dat wij generaties lang geboren zijn in een gematigd zeeklimaat en daarom niet geschikt zijn voor streken waar het warmer is. En ons daar dan ook niet op ons gemak voelen.

Valse start?

Maar er gaat een verhaal rond over een gebeurtenis in mijn eerste levensdagen die traumatisch geweest moet zijn, zonder dat ik daar bewuste herinneringen aan heb. Ik werd geboren in de zomer van 1947. Lees wat Wiki daar over zegt:

"Het weer in Nederland is in 1947 bijzonder extreem. Het jaar begint met een van de strengste winters van de 20e eeuw, hoewel er midden in januari een tijdelijke dooi-aanval is, met een warmterecord van 17 graden boven nul in Limburg. Er wordt in deze winter dan ook een Elfstedentocht gehouden. De zomer begint al vroeg met zeer warme dagen in mei en houdt aan tot ver in september; de zomer van 1947 is de warmste zomer van de eeuw. Er woedt een grote storm op de zon."

Altijd als wij klaagden over warmte, kwam mijn moeder met de mededeling dat de zomer van 1947, toen ze van mij in verwachting was, de vreselijkste zomer was die ze ooit had meegemaakt. En dan komt het verhaal over mijn grootmoeder, die andere ideeën had over wat er met pasgeboren baby's moest gebeuren dan mijn eigen moeder. Mijn moeders eerste kind en mijn grootmoeders eerste kleinkind, daar wilden ze natuurlijk allebei goed voor zorgen. Vanwege de hitte had mijn moeder me met zo min mogelijk kleertjes aan in mijn wiegje gelegd, maar daar was de nieuwbakken oma het helemaal niet mee eens. Pasgeboren baby's moesten ingebakerd worden en een wollen mutsje op. Dus haalde ze me uit de wieg en pakte me goed in. Mijn moeder dorst niet tegen haar schoonmoeder in te gaan en zo lag ik eerst krijsend en later versuft in mijn bedje. Gelukkig kwam de wijkverpleegster (die deden dat toen nog!) even kijken of alles goed was met de jonge moeder en de baby. Ze was net op tijd en heel boos op mijn oma. Ik had warmtestuwing en moest zo snel mogelijk gekoeld worden en ik kreeg lepeltjes water met wat zout.

Ik weet er niets meer van, maar het zal allemaal niet prettig geweest zijn. Wat ik me wel kan herinneren gebeurde later. Ik lag in bed en had koorts, maar ik was nog erg klein en kon niet vertellen wat er aan de hand was. Mijn vader legde een nat washandje op mijn voorhoofd en ik greep het eraf en begon er driftig op te sabbelen. "Ach, ze heeft dorst" , zei hij en ik kreeg wat te drinken. Ook toen moet ik het erg warm gehad hebben.

Doe mij maar de herfst

Hoe dan ook: ik ben niet dol op de zomer. Zoals die zich de laatste weken ontpopte, was hij goed te doen: rond de 20 graden, af en toe wat regen. Zo waren de gewone zomers vroeger ook. Met uitschieters. Nu zijn de uitschieters juist deze relatief koele zomers en worden we elk jaar met steeds hogere temperaturen geconfronteerd. Als ik naar de jaargetijden van tegenwoordig kijk, heb ik het liefst de herfst. De winter is een gekwakkel, echt lekker vriesweer met wat sneeuw en ijs zit er niet meer in. De lente is me te kwetsbaar: plotseling warm en dan schieten de planten de grond uit, maar daarna nachtvorst en gaat het weer mis. Of ineens een hete en te droge periode. De zomer is meestal te heet. 

Maar de herfst heeft de juiste temperaturen, wisselt zon, regen en storm af, geeft ons gegarandeerd prachtige herstkleuren en paddestoelen. Bereidt ons voor op een periode van rust, waarin de dagen korter worden en de avonden uitnodigen veel boeken te lezen in een huis waar je de temperatuur zelf kunt regelen.

© Jannie Trouwborst-van Oostrum, juli 2020.

#WOT betekent Write on Thursday. Inmiddels wordt het georganiseerd door ALI. Iedere donderdag verzint ze een woord waarover je kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten